Theater als ecosysteem
Van keten naar ecosysteem
Theater wordt binnen deze context zo breed mogelijk opgevat: het sectoradvies bestrijkt het reguliere theater en het jeugdtheater, het professionele veld en amateurs, en het gesubsidieerde en niet-gesubsidieerde circuit, waarbij we ook het cabaret betrekken.
Voor al deze vormen van theater zijn drie aspecten nauw verbonden met de kern van de theaterkunst die je zou kunnen samenvatten als ‘a acteert b, terwijl c toekijkt’. Voorheen werd de relatie tussen die spelers als een keten opgevat: makers maken een voorstelling, die wordt vervolgens gepresenteerd op een podium (dat kan zowel een theater als een festival zijn) en daar komt een publiek naar kijken.
Die keten kan worden uitgebreid met functies die misschien niet direct terugkomen in de definitie van de theaterkunst, maar wel belangrijk zijn voor het functioneren van de keten: denk aan het kunstvakonderwijs dat performers, schrijvers en regisseurs opleidt voor het professionele theaterveld. Of aan de gezelschappen waarbinnen makers zichzelf organiseren in wat ook wel collectieven worden genoemd. Critici reflecteren op de kunstvorm en theaterwetenschappers bestuderen hem of werken als dramaturg binnen een gezelschap.
Maar wie nu naar het Nederlandse theaterlandschap kijkt, zal moeite hebben dat landschap in een keten te vatten. Die metafoor doet eigenlijk geen recht meer aan het hedendaagse veld. Functies lopen vaker door elkaar of gaan nieuwe relaties met elkaar aan. Zowel de kunstvorm als het kunstenaarschap wordt meer fluïde. Theatermakers maken zowel voorstellingen, theatrale installaties en geven les op de toneelschool. Het publiek wordt vaker gevraagd om ook performer te zijn. Er zijn podia die
De metafoor van het ecosysteem is hier veel meer op zijn plek: een landschap waarin de verschillende bewoners naast elkaar bestaan en wederzijdse relaties met elkaar
Actoren in de Nederlandse theatersector
De belangrijkste functies binnen dat ecosysteem zijn:
- Kunst(vak)onderwijs
- Theaterproductie
- Presentatie
- Publiek
- Beheer en behoud
Het is niet in alle gevallen gemakkelijk om voor al deze functies op basis van recente cijfers een goed kwantitatief beeld te geven van de theatersector. De cijfers hieronder komen uit een groot aantal bronnen die niet altijd goed op elkaar aansluiten, zodat niet altijd eenduidige conclusies getrokken worden uit de combinatie van gegevens uit verschillende bronnen.
Kunst(vak)onderwijs
De toekomstige theaterprofessionals worden opgeleid aan de zes hbo-kunstvakopleidingen verspreid over Nederland die zich toeleggen op disciplines uit de theatersector (Amsterdam, Utrecht, Arnhem, Maastricht, Tilburg en Rotterdam). Gezamenlijk bieden zij een smaller of breder pakket aan richtingen binnen de theatersector: regisseur, acteur/mimer/kleinkunstenaar/circusartiest/performer/makende speler, scenograaf en kostuumontwerper, (toneel)schrijver, geluids- en lichttechnicus, productieleider en theaterdocent.
De drie masteropleidingen (in Amsterdam, Arnhem en Maastricht) bieden verdieping op het gebied van theater maken, produceren en vormgeving. Aan de voordeur van de opleidingen vindt een strenge selectie plaats; de uitstroom van deze masters is
Naast het hbo-onderwijs zijn er opleidingen op mbo- en universitair niveau. Zeventien ROC’s leiden op tot artiest en vijftien tot podium- en evenemententechnicus. Twee universiteiten (Universiteit van Amsterdam en Universiteit Utrecht) bieden de studie Theaterwetenschap aan, die niet ‘opleiden tot’ maar uiteindelijk studenten afleveren die theater bestuderen, zoals theaterwetenschappers, dramaturgen en theatercritici.
Hierbij moet worden opgemerkt dat in het huidige theater-ecosysteem een kunstvakopleiding niet meer de enige mogelijkheid is om tot het professionele circuit toegang te krijgen. Er zijn ook theatermakers en spelers die zich – bijvoorbeeld via talentontwikkelingsinstellingen als Likeminds of DOX – artistiek ontplooien en op die manier een professionele carrière starten.
Theaterproductie
Om de functie ‘theaterproductie’ te beschrijven is het goed een onderscheid te maken tussen het amateurcircuit en het professionele circuit.
Het professionele circuit
Het professionele circuit bestaat uit producenten die veelal voor een langere tijd meerdere theaterproducties per jaar maken. Er is in de huidige financieringssystematiek een scherp onderscheid te maken tussen producenten die afhankelijk zijn van subsidie van een overheid (gezelschappen) en zogenoemde vrije producenten.
In het professionele theatercircuit zijn veel verschillende professionals werkzaam. Het meest zichtbaar zijn uiteraard de acteurs of performers. Zij staan immers op het toneel. Dat kan echter alleen dankzij de meer onzichtbare creatieve kracht van schrijvers, regisseurs, dramaturgen, scenografen, kostuumontwerpers en componisten. Die worden op hun beurt weer ondersteund door zakelijk leiders, productieleiders, technici, marketingmedewerkers enzovoort. In de totale podiumkunstensector waren er in 2015
Het vrije circuit is financieel afhankelijk van publieksinkomsten, programmeringsgelden van podia en private inkomsten. In Nederland zijn er een groot aantal vrije theaterproducenten die jaarlijks voorstellingen uitbrengen. Achttien producenten zijn aangesloten bij de brancheorganisatie VVTP (Vereniging van Vrije Theaterproducenten). Die hebben in 2016
De meeste theatergezelschappen in het gesubsidieerde circuit ontvangen zowel rijkssubsidie (in het kader van de BIS of van het Fonds Podiumkunsten) als subsidie van gemeente
BIS
Met ingang van 2017 ontvangen
In 2016 hadden de negen theatergezelschappen gemiddeld een eigen inkomstenpercentage van 37,3 procent; bij de jeugdtheatergezelschappen was dat
Deze negen theatergezelschappen en negen jeugdtheatergezelschappen vormen samen een landelijk gespreid bestel van instellingen die een aantal specifieke taken verrichten: de reguliere theatergezelschappen moeten kwalitatief hoogwaardig theater produceren (afhankelijk van de hoogte van de rijkssubsidie) en minimaal één of drie producties per jaar voor de grote zaal maken. Ze hebben een structurele taak op het gebied van talentontwikkeling en moeten educatieve activiteiten aanbieden. De jeugdtheatergezelschappen hebben een educatieve taak binnen en buiten scholen en zorgen tezamen voor een landelijk gespreid aanbod van jeugdtheater voor alle leeftijdsgroepen.
Fonds Podiumkunsten
Van het Fonds
Landelijke spreiding theatergezelschappen
bron: OCW/FPK
Het amateurcircuit
Amateurtheater werd in 2014 door
Het Fonds Cultuurparticipatie ondersteunt met incidentele en meerjarige subsidies projecten en instellingen die zich toeleggen op amateurtheater, talentontwikkeling van jongeren bij jeugdtheatergezelschappen, zoals amateurtheaterfestivals, De Kunstbende en De Gasten.
Opvallend genoeg is de afkomst van deelnemers aan het amateurkunstcircuit diverser dan in de professionele kunstsector, zeker op het gebied van dans en muziek. Bij theater is het aantal amateurbeoefenaars met een Nederlandse en met een cultureel diverse achtergrond nagenoeg gelijk. Het amateurcircuit lijkt zodoende een betere spiegel van de Nederlandse samenleving te zijn dan het professionele circuit. Het zou juist daarom de moeite lonen die twee circuits meer met elkaar in contact te brengen.
Hoewel amateurs iets vaker naar professionele voorstellingen gaan dan de niet-beoefenaar van amateurkunst, blijft er sprake van twee losstaande circuits met een eigen aard en
Presentatie
Theatervoorstellingen worden in Nederland op vele verschillende plekken gespeeld. In bijna iedere (middel)grote stad in Nederland staat een schouwburg met een of meer zalen waar professionele podiumkunsten, waaronder voorstellingen van grotere en kleinere theatergezelschappen, cabaretiers en vrije theaterproducties, te zien zijn.
Er worden over het totale theateraanbod niet altijd geaggregeerde gegevens verzameld, maar over met name de meerjarig gesubsidieerde gezelschappen uit de BIS en het FPK, die zijn aangesloten bij de NAPK, zijn wel gedetailleerdere cijfers beschikbaar.
Gespeelde voorstellingen NAPK theatergezelschappen
in Nederland, 2013 – 2016
(in percentages)
bron: NAPK
Spreiding gesubsidieerd theateraanbod (inter)nationaal, 2016
(in percentages)
bron: Speellijstenapplicatie OCW/FPK
Theaters
In 2015 waren er in Nederland in totaal
Bij de branchevereniging voor podia, de VSCD, waren in 2017
Het aantal stoelen van die
Podia kennen een rijke financieringsmix. De
Podia worden over het algemeen alleen door de gemeentelijke overheid gesubsidieerd. Wel kent het FPK een aantal subsidieregelingen voor de programmering van podiumkunsten en speciale regelingen voor buitenlandse podia die Nederlands podiumkunstenaanbod programmeren.
Een apart segment vormen de openluchttheaters. Deze hebben in 2017
Festivals
Festivals zijn in de loop der jaren een steeds belangrijker speelplek voor theater geworden. Deze festivals bestaan in vele maten en vormen. In 2016 hebben er
Veel festivals bieden niet alleen een presentatieplek aan theatergezelschappen, maar zijn vaak
Festivals krijgen vaak financiële ondersteuning van verschillende overheden. Met ingang van de periode
Publiek
In 2016 werden ongeveer
Volgens SCP/CBS bezocht in 2014
Beheer, behoud, kritiek en reflectie
Lange tijd beschikte Nederland over een sectorinstituut voor de scenische podiumkunsten: het Theater Instituut
Als gevolg van de bezuinigingen werd het TIN in 2013 gesloten. Sindsdien is de collectie ondergebracht bij de Bijzondere Collecties van de Universiteit van Amsterdam. Het Theater In Nederland heeft een aantal activiteiten van het oude TIN voortgezet, zoals de jaarlijkse Theater Collectie Selectie van honderd producties op het gebied van de scenische podiumkunsten die representatief zijn voor het aanbod van dat jaar. Hiervan worden relevante materialen zoals scènefoto’s, programmaboekje en videoregistratie in de collectie opgenomen. Ook wordt de Theaterencyclopedie bijgehouden, met onder andere een overzicht van alle premières sinds 1900, een uitgebreid overzicht van personen, producenten en theaters plus een groot aantal videoregistraties van theaterproducties.
Daarnaast zijn er veel andere organisaties en initiatieven die zich fulltime of incidenteel bezighouden met beheer, behoud, kritiek en reflectie, zoals uitgeverijen voor toneelteksten en theaterpublicaties, brancheverenigingen, lectoraten en festivals. Ook houden veel gezelschappen zelf een archief bij.
Op het gebied van kritiek en reflectie is er, naast de dagbladen en (enkele) weekbladen waarin theaterrecensies worden gepubliceerd, het vakblad Theatermaker met de daaraan gerelateerde website theaterkrant.nl, waarop vrijwel iedere nieuwe professionele theaterproductie wordt gerecenseerd. Ook zijn er websites en online fora waarop aandacht aan theater wordt besteed. Het Domein voor kunstkritiek is een organisatie op het gebied van deskundigheidsbevordering voor (veelal jonge) critici.
Theater en het performatief spectrum.
Havens, H., 2015.
Vierde Voortgangsrapportage Sectorplan HBO Kunstonderwijs
Studiejaar 2015 – 2016.
Vereniging Hogescholen, 2016
Monitor Creatieve Industrie 2016.
iMMovator Cross Media Network, 2016
Podia 2016.
VSCD, 2017
Economische ontwikkelingen in de cultuursector 2009 – 2015. APE en Rebel, 2016; Economische ontwikkelingen in de cultuursector 2009 – 2016. APE en dialogic, 2017, op basis van een panel van negen producenten
Cultuur in Beeld 2017.
Ministerie van OCW, 2017
Cultuur in Beeld 2017.
Ministerie van OCW, 2017
Fonds Podiumkunsten, 20 instellingen hiervan hebben de meerjarige activiteitensubsidie toegekend gekregen na achtereenvolgens een subsidie voor één jaar op grond van een Tweede Kamermotie in december 2016 en een structurele subsidie op grond van een besluit van de regering Rutte-3.
Sport en cultuur.
Sociaal en Cultureel Planbureau, 2016
Kunstzinnig en creatief in de vrije tijd.
LKCA, 2017
Kunstzinnig en creatief in de vrije tijd..
LKCA, 2017
TheaterJONG.
LKCA, 2016
Professionele podiumkunsten; capaciteit, voorstellingen, bezoekers, regio.
CBS, 2018
Podia 2016.
VSCD, 2017
VSCD TAS-gegevens
VSCD TAS-gegevens
Record bezoekers voor openluchttheaters.
openluchttheaters.nl, 2017
Cultuur in Beeld 2017.
Ministerie van OCW, 2017
Professionele podiumkunsten; capaciteit, voorstellingen, bezoekers, regio. CBS, 2018; Podia 2016. VSCD, 2017
Sport en cultuur.
Sociaal en Cultureel Planbureau, 2016