Voorwoord

En later, later is al lang begonnen.
En vandaag komt nooit meer terug.
– Klein Orkest

Dit advies over muziektheater is een van de tien sectoradviezen die de Raad voor Cultuur tussen november 2017 en januari 2019 uitbrengt. Met deze adviezen wil de raad trends en ontwikkelingen binnen disciplines beschrijven, knelpunten en kansen duiden en beleidsopties voor de korte en lange termijn verkennen. De sectoradviezen vormen, samen met onder meer onze verkenning Cultuur voor stad, land en regio, de bouwstenen voor een discussie over de herziening van het cultuurbestel. 1

In dat licht heeft voormalig minister Bussemaker ons gevraagd uitspraken te doen over de artistieke, maatschappelijke en economische stand van zaken in de Nederlandse muziektheatersector, zowel binnen als buiten het gesubsidieerde veld (zie Adviesaanvraag).

De afgelopen periode heeft de raad zich aan de hand van gesprekken met uitvoerende en scheppende muziektheaterkunstenaars, programmeurs, gezelschappen, podia, festivals, productiehuizen, fondsen, opleidingen, belangenverenigingen en koepels uit de muziektheatersector een beeld gevormd van de stand van zaken en van de kansen en knelpunten waarmee de sector zich op dit moment geconfronteerd ziet. 2 Dit advies is tot stand gekomen op basis van die gesprekken en een groot aantal rapporten en beschikbare data over de muziektheatersector, zoals de speellijstenapplicaties van het ministerie van OCW en het Fonds Podiumkunsten.

Eerder publiceerde de raad al adviezen over de theatersector, de danssector en de muzieksector, respectievelijk Over grenzen, Alles beweegt en De balans, de behoefte 3   Veel daarin besproken thema’s gelden in gelijke mate voor het muziektheater, zoals onze analyse met betrekking tot de arbeidsmarkt, educatie, aanbod-afnameproblematiek, de roep om meer diversiteit et cetera. In dit advies gaan we specifiek in op de dilemma’s die specifiek het muziektheater aangaan.

Muziektheater is een geliefde podiumkunstdiscipline, waar vaak grote aantallen bezoekers plezier aan beleven, of het nu om de opera gaat of om de grotere musical. Deze publieke belangstelling is niet vrijblijvend: elke muziektheaterproducent en elk podium moet zijn verantwoordelijkheid nemen om te zorgen voor het publiek, de makers en het repertoire van de toekomst. De sector is het aan zichzelf en zijn publiek verplicht om de discipline blijvend te ontwikkelen in termen van artistieke innovatie, publieksbereik en fair practice.

Tegelijkertijd is muziektheater door de versmelting van vele disciplines ook een complexe en dikwijls dure kunstvorm, waar veel makers en producenten zich financieel gezien weinig risico’s kunnen veroorloven – met soms ‘veilige’ programmakeuzes als gevolg. Veel gesubsidieerde én ongesubsidieerd (vrije) producenten kunnen het zich in de praktijk niet permitteren een nieuw werk te laten schrijven of componeren, een nog onbekende of beginnende maker uit te nodigen of te experimenteren met nieuwe publieksgroepen.

Bestaande subsidieregelingen zijn sterk gericht op producties. Voor andere aspecten van het vak, zoals innovatie, educatie, talentontwikkeling, reflectie, publieksontwikkeling en onderzoek, is daardoor weinig ruimte. Dat is problematisch, omdat gezelschappen zich juist met zulke zaken kunnen onderscheiden en de kunstvorm kunnen voorbereiden op de toekomst. Omdat de druk op slagen vaak te hoog is, schiet het nadenken over later er nogal eens bij in. In dit advies vragen we aandacht voor deze problematiek. We doen enkele aanbevelingen aan het Rijk, andere overheden, fondsen en de sector zelf om de positie en de kwaliteit van het muziektheater te versterken.

We hebben dit advies tot stand gebracht in samenwerking met een commissie die een goede afspiegeling vormde van de Nederlandse muziektheatersector. Kennis van opera, musical, urban arts, hedendaags muziektheater en jeugdmuziektheater waren in de commissie vertegenwoordigd. De commissie bestond uit Gable Roelofsen (voorzitter), Annett Andriesen, Marjorie Boston, Willem Bruls, Koen van Dijk, Rajae El Mouhandiz, Gusta Teengs Gerritsen en Flora Verbrugge. Namens de raad waren de leden Thomas Steffens en Erwin van Lambaart betrokken bij de totstandkoming van dit advies.

Wij bedanken de commissieleden zeer voor hun professionele en bevlogen inbreng en hun bereidwilligheid om ook gevoelige thema’s met elkaar te bespreken. Het laatste woord over veel opgeworpen thema’s is nog niet gezegd. We hopen de komende periode intensief met elkaar in gesprek te blijven over wat er nu nodig is voor de juiste vervolgstappen.

Marijke van Hees, voorzitter
Jakob van der Waarden, directeur


 

Voorwoord