Inleiding
Over publieke belangstelling heeft het muziektheater in Nederland anno 2019 niet te klagen. De discipline roert zich actief in het artistieke en maatschappelijke debat en dat wordt opgepikt. Zomaar een greep uit de media-aandacht van het
Musical ‘Soldaat van Oranje’, over verzet in de Tweede Wereldoorlog, viert achtjarig bestaan en wordt nogmaals verlengd,
Pierre Audi neemt na drie decennia afscheid als artistiek directeur van
De finale van de internationale competitie Music Theatre Now van het International Theatre Institute vindt vanaf het jaar 2019 plaats in Nederland, tijdens de Operadagen
Het Noord Nederlands Toneel, dansgezelschap Club Guy & Roni en de muziekensembles
Recente producties van de drie rijksgesubsidieerde operagezelschappen
De Nederlandse Reisopera en Theater Sonnevanck slaan voor het eerst de handen ineen voor een bewerking van Monteverdi’s ‘Orfeo’ voor kinderen
Sanne Thierens promoveert als eerste Nederlandse op het gebied van musicaltheater, met een proefschrift over de musicals van Annie M.G. Schmidt en Harry Bannink. Haar proefschrift ‘The Dutch Don’t Dance’ schreef ze aan de universiteit van Winchester, waar musical een volwaardig onderdeel van studie is binnen de theaterwetenschappen. Nederlandse universiteiten namen Thierens’ onderwerp
Weliswaar over de grens, maar toch het vermelden waard: de Komische Oper Berlin publiceerde een boek over hoe je kinderen kunt bereiken met opera. Het boek ‘Oper Jung!’ laat zien hoe met producties en educatieprogramma’s de drempel naar de opera voor kinderen
De Theateralliantie, een samenwerkingsverband van Nederlandse theaters die kwaliteitsaanbod op hun podia willen bevorderen, werpt vruchten af: zo is de productie ‘The Addams Family’ van TEC Entertainment in samenwerking met de alliantie met elf nominaties het best vertegenwoordigd op de
En ook de cijfers van het Centraal Bureau voor de
Genres binnen het muziektheater
In dit advies bekijken we het muziektheater in Nederland in zijn diversiteit: hedendaags muziektheater (experimenteel en populair), musical en opera. Hieronder beschrijven we kort het veld waarop
Afbakening
We hanteren in dit advies de volgende werkbare definitie van muziektheater: een podiumkunstdiscipline waarin compositie, tekst, regie, dramaturgie en scenografie gelijkwaardige pijlers zijn, tot uiting gebracht door middel van muziek (zang en instrumentaal/elektronisch), spel (acteren en/of dans) en vormgeving. Muziek is hierbij een dramaturgische component, die medeverantwoordelijk is voor de inhoud. Hiermee onderscheidt muziektheater zich van bijvoorbeeld toneel, waar muziek afwezig, illustratief of meer op de achtergrond is, of van muziek, waar er meestal geen sprake is van een verhaal(lijn)
Het is goed ons te realiseren dat de grenzen rond het muziektheater in de praktijk minder scherp zijn te trekken. Makers van cabaret of kleinkunst met muziek, circustheater, muzikaal poppen- of objecttheater, theatrale concerten, concertante opera’s en danstheater begeven zich soms op het grensvlak tussen muziektheater en andere podiumkunsten en zullen zich daarom gedeeltelijk ook in onze analyse herkennen. Onze voornaamste focus ligt in dit advies echter op de drie belangrijkste genres in het muziektheater: opera, musical en
Opera
Met De Nationale Opera, een van de poten van
Opera mag zich daarnaast verheugen in een vernieuwde belangstelling onder een aantal onafhankelijke jonge makers, die experimenteren met opera om te zien wat dit genre voor hen en hun publiek voor betekenis kan krijgen.
Blijkens onze analyse is de grootste uitdaging voor het brede operaveld op dit moment om de kwaliteit te bewaken en om talent goed te begeleiden bij vaak krappe budgetten van overheden en fondsen. Voor
Hedendaags muziektheater
Zo’n dertig gezelschappen houden zich op landelijk niveau bezig met hedendaags muziektheater, gebruikmakend van vernieuwingen uit bijvoorbeeld virtual reality, film, gaming, kleinkunst of popcultuur. Gezelschappen als Orkater, Silbersee, Urban Myth, Het Rosa Ensemble, Via Berlin of De Veenfabriek hebben zich inmiddels bewezen als eigenzinnige, innovatieve krachten in het muziektheaterveld. Het hedendaags muziektheater houdt de vinger aan de pols van de tijd en zoekt ook aansluiting bij andere domeinen, zoals wetenschap, technologie en
De grootste uitdaging voor gezelschappen en onafhankelijke makers in het hedendaags muziektheater is om zich te blijven ontwikkelen onder de zeer hoge productie- en prestatiedruk die op dit moment gepaard gaat met de subsidiëring door overheden en fondsen, tezamen met de moeizame afzetmarkt bij theaters.
Naast het experimenteler hedendaagse muziektheaterwerk zien we een toenemende aanwas aan grootschaliger, populaire muziektheatervoorstellingen. Vaak komen zij tot stand naar aanleiding van regionale historische gebeurtenissen die herdacht worden; denk aan ‘
Hoewel het producenten vaak veel tijd kost om de benodigde financiering bij elkaar te krijgen, vormen deze producties een voorbeeld van hoe producenten, financiers en presentatieplekken kunnen samenwerken om iets kwalitatiefs te creëren dat een groot publiek op de been
Musical
Een veld dat nog nauwelijks wordt gezien door overheden en fondsen is de musical. Het musicalaanbod in Nederland is groot, maar omvat voornamelijk uit het buitenland overgenomen succestitels, aangevuld met een handvol oorspronkelijk Nederlandse producties (‘Soldaat van Oranje’, ‘Was getekend,
Zowel de kleinschalige als de grootschalige musical heeft het in het huidige klimaat zeer lastig.
De infrastructuur voor muziektheater
In dit advies bekijken we hoe de infrastructuur voor muziektheater eruitziet en waar deze naar onze opvatting verbetering behoeft, hetzij door nieuw of verbeterd beleid, hetzij door veranderingen binnen de muziektheaterpraktijk. Bij het overzien van de infrastructuur voor muziektheater hebben we in gedachten een piramide getekend. De brede basis vormt de humuslaag: hier maken mensen op regionaal niveau kennis met muziektheater, als beoefenaars (in de amateursector), als studenten (aan vooropleidingen en kunstvakopleidingen) of als kijkers (in theaters, buurthuizen, scholen). Daarboven bevindt zich een professioneel veld van spelers op regionaal en landelijk niveau: gezelschappen, productiehuizen, talenthubs, festivals en onafhankelijke makers die, veelal met structurele of projectmatige subsidies, kwalitatief goed muziektheater maken voor een breed en divers publiek. Daarnaast is er een kleinere top van instellingen die het regionale belang overstijgen en van landelijke betekenis zijn: instellingen met meer financiële en artistieke armkracht die een voorbeeldfunctie vervullen voor het muziektheater in Nederland, en ook een werking hebben over de grens. Ten slotte zijn er enkele plekken nodig die gelden als experimenteertuin voor opera, muziektheater en musical, met een groot belang voor het landelijke muziektheater, maar niet per se met een landelijke
Hieronder werken we de verschillende lagen van deze piramidestructuur uit en lopen we kort vooruit
Laagdrempelige kennismaking
De eerste kennismaking met muziektheater voor bezoekers vindt vaak plaats via school of educatieve programma’s van gezelschappen, maar ook via amateurverenigingen of via laagdrempelig aanbod in de eigen regio. Het is wezenlijk dat er scholen (docenten), theaters (programmeurs) en bemiddelingsorganisaties zijn die het als hun missie zien om een zo groot mogelijk publiek te laten kennismaken met muziektheater en andere kunstvormen, en dat er makers en gezelschappen zijn die toegankelijk werk en educatieprogramma’s creëren. Vaak vindt deze kennismaking plaats in de eigen stad
In onze adviezen over muziek, theater en dans signaleerden we al problemen op het gebied van muziekscholen, educatief aanbod en educatiebeleid bij scholen et cetera.
Kwalitatief, toegankelijk aanbod in het hele land
Om te zorgen voor een goed, rijk aanbod aan muziektheater is het belangrijk dat door het hele land een flexibele infrastructuur bestaat van gezelschappen, productiehuizen, talenthubs en festivals die creërend en uitvoerend kunstenaars (beginnend, midcareer en ervaren) kansen geven om werk te maken en te tonen aan publiek. In dit ecosysteem moeten makers een plek vinden die experimenteren met manieren om (nieuw) publiek te bereiken met aansprekend, toegankelijk
Blijkens onze analyse vertoont juist deze laag een groot hiaat. Veel regioschouwburgen tonen commercieel, goedkoop aanbod, en programmeren nauwelijks gesubsidieerd muziektheater.
Instellingen van landelijk belang
Daarnaast zijn er enkele grotere gezelschappen, productiehuizen en festivals nodig die eerder een landelijke functie vervullen (onafhankelijk van de plek in het land waar ze gevestigd zijn).
We zien dat deze laag er wel is, met bijvoorbeeld de drie rijksgesubsidieerde operagezelschappen en een festival als het Holland Festival, maar dat dit landelijke bestel beperkt is samengesteld in termen van genres en dat de instellingen bovendien middelen ontberen om hun landelijke functie optimaal te kunnen vervullen. Hun zichtbaarheid is daardoor te beperkt, alsmede de verantwoordelijkheid die ze op zich kunnen nemen om goede makers binnen te halen, nieuw talent te begeleiden, een scherp discours over het vak aan te jagen, hun educatiebeleid aan te scherpen en andere specialismes te ontwikkelen die van essentieel belang zijn voor de gezondheid van
Experimenteerruimtes
Voor de ontwikkeling van de discipline muziektheater en de verschillende genres daarbinnen ten slotte, is het van belang dat er een klein aantal landelijke instellingen is waar artistiek experiment kan plaatsvinden, waar dingen kunnen worden uitgeprobeerd (waar ook ruimte is om te mislukken), waar zogezegd de research and development van het muziektheater kan plaatsvinden.
Aan deze experimenteerruimte constateren we een groot gebrek. Na het wegvallen van de productiehuizen uit de Basisinfrastructuur per 2013 stierven veel van deze huizen een stille dood en er kwamen geen andere voor in de plaats.
De subjectieve waarde van muziektheater
Het muziektheater levert een belangrijke bijdrage aan het kunst- en cultuurklimaat in Nederland, op regionaal, nationaal en internationaal niveau. Het is belangrijk ons ervan te vergewissen dat niet op elk niveau dezelfde behoefte bestaat op artistiek vlak en dat vakmanschap, oorspronkelijkheid en zeggingskracht – maatstaven voor artistieke kwaliteit – niet overal dezelfde betekenis hebben. Ons veranderende kwaliteitsoordeel heeft de verhouding tussen deze drie waarden op losse schroeven gezet. Met de democratisering van de kunstbeleving zijn er evenveel oordelen gekomen als er toeschouwers of doelgroepen zijn; er bestaat geen ‘gelijk’ meer als het gaat om
Een recensieplatform als
Dat geldt in het bijzonder in de podiumkunsten, waar de voorstelling letterlijk in de aanwezigheid van het publiek ontstaat. De voorstelling zelf wordt mede bepaald door de wijze waarop het publiek is samengesteld, de manier waarop het publiek zich verhoudt ten opzichte van de performers, de mate waarop het publiek al dan niet bij de handeling wordt betrokken, of door de bagage die elke toeschouwer meeneemt naar de voorstelling. Het is derhalve niet mogelijk om in Den Haag of Amsterdam te beoordelen welke voorstelling in Twente of in Groningen van kwaliteit zal zijn, net zomin als we kunnen verwachten dat een voorstelling die in de ene zaal, voor het ene publiek werkt dat automatisch in een ander soort zaal, voor een andere doelgroep ook zal doen. Een voorstelling die misschien van groot vakmanschap getuigt, kan een lage zeggingskracht hebben wanneer die wordt uitgevoerd voor een publiek dat nooit eerder een muziektheatervoorstelling heeft bezocht; een voorstelling die een zaal vol pubers op zijn kop zet, kan een publiek van ervaren kijkers bijzonder vervelen (of omgekeerd); en een experimentele voorstelling die ingevoerde kijkers als het summum van oorspronkelijkheid beleven, kan een nieuw publiek
Elke voorstelling bewijst zijn waarde enkel voor zijn daadwerkelijke publiek.
Leeswijzer
Dit advies laat zich lezen als een pleidooi voor de verdere versterking van het muziektheater. De tekst is als volgt opgebouwd. Het eerste gedeelte heeft betrekking op het huidige overheidsbeleid. In Doelstellingen van cultuurbeleid gaan we kort in op de cultuurpolitieke doelen waaraan volgens de raad een effectief cultuurbeleid moet bijdragen. Vervolgens geven we een feitelijke weergave van Het huidige muziektheaterbestel, waarin we de nadruk leggen op het meerjarig landelijk gesubsidieerde aanbod. In De gewenste rol van de overheid zetten we uiteen op welke punten het huidige landelijke overheidsbeleid op het gebied van muziektheater
In het tweede gedeelte van dit advies benoemen we de stand van zaken en Verbeterpunten in het muziektheater in een aantal facetten van de praktijk, achtereenvolgens opleiding en talentontwikkeling; toegankelijkheid en pluriformiteit; en publiek en diversiteit. De aanbevelingen in deze hoofdstukken zijn gericht aan het ministerie, fondsen en andere overheden maar ook aan het veld, inclusief de opleidingen
In het derde en laatste deel van dit advies geven we Zicht op nieuw beleid en formuleren we een beknopt aantal Hoofdaanbevelingen om de muziektheatersector in de toekomst te verstevigen. In het stelseladvies dat de raad het eerste kwartaal van 2019 opstelt, werken we deze waar nodig en mogelijk verder uit. Wij betrekken de muziektheatersector graag bij deze vervolgstap en nodigen de sector dan ook graag uit een reactie te formuleren
Het onderzoek heeft betrekking op het aanbod op de theaters die zijn aangesloten bij de Vereniging van Schouwburg- en Concertgebouwdirecties (VSCD), en laat dus nog een groot deel van de podia (zoals vlakkevloerpodia of festivalpodia) buiten beschouwing.
Onder opera valt in deze cijfers ook (hedendaags) muziektheater omdat dit genre in dit onderzoek niet apart werd gecategoriseerd.
Bij het gebruik van het woord ‘toegankelijk’ deinzen makers en gezelschapsdirecties weleens terug; alsof we hiermee een kunstklimaat voor ogen zouden hebben dat constant op de knieën gaat voor het publiek en dat publiek nooit meer prikkelt of uitdaagt uit de eigen comfortzone te komen. Dit is echter niet wat we hiermee bedoelen; wel ligt de grens waarop iemand uit zijn eigen comfortzone stapt en het onbekende in wordt getrokken, voor elke doelgroep anders. Vooral jonge makers tonen zich hier al heel expliciet van bewust. Zij kijken niet neer op een publiek dat nog nooit een theater heeft bezocht, maar laten zich door de reacties en vragen van dit publiek eerder positief inspireren, met verrassende, laagdrempelige maar hoogstaande voorstellingen als resultaat. We hebben wat dit betreft dan ook een groot vertrouwen in de nieuwe generaties makers. Ook bij jeugd(muziek)theatergezelschappen zien we deze attitude terug.