Het muzikale ecosysteem
In dit hoofdstuk schetsen we een beeld van de brede muzieksector in Nederland.
Inleiding
Wanneer we de programma’s van pop- en concertzalen, theaters, festivals, clubs en andere podiumplekken eens bekijken, of als we achter onze laptop de streaminglijsten van diensten als Spotify of YouTube oproepen, rijst daaruit een gevarieerd beeld op van de Nederlandse muzieksector. Van grootstedelijke evenementen van internationale uitstraling, zoals het North Sea Jazz Festival, het Holland Festival of het Amsterdam Dance Event, tot in de kleinste pophonken in steden en dorpen in het hele land presenteert zich avond na avond een waaier aan zangers, dj’s, musici en artiesten, die zich uiten via dance en elektronische muziek, popmuziek, urban muziek, wereldmuziek, jazz en geïmproviseerde muziek, klassieke muziek en alle mogelijke mengvormen. Elke avond klinkt in Nederland een polyfonie aan klanken; sommige door middel van inventieve software uitgevoerd, andere zorgvuldig van blad gespeeld, weer andere door middel van improvisatie tot stand gebracht. De totale Nederlandse muzieksector is zeer omvangrijk en kent naar schatting
In dit hoofdstuk schetsen we in vogelvlucht welke actoren samen de muzieksector in Nederland bepalen. Waar nodig doen we dat per genre om de eigen dynamiek van elk genre te onderstrepen en alvast een blik te werpen op hun onderscheidende positie in het cultuurbeleid. We kijken naar de kunstenaars en de producerende instellingen (Kunstenaars en producerende instellingen), naar de plekken waar zij hun werk live spelen (Presentatieplekken: podia en festivals), naar de digitale distributie (Digitale distributie), naar plekken voor talentontwikkeling (Talentontwikkeling), naar de opleidingsmogelijkheden (Kunstvakonderwijs) en ten slotte naar de ondersteunende instellingen die zorgdragen voor belangenbehartiging, kennisvergroting, documentatie, archivering en discours (Ondersteunende instellingen). We nemen voornamelijk de professionele muzieksector in ogenschouw, maar we werpen ook een blik op de amateursector.
Kunstenaars en producerende instellingen
Klassieke en hedendaagse gecomponeerde muziek
Nederland telt een grote hoeveelheid klassieke orkesten, ensembles en koren op professioneel, semiprofessioneel en amateur
Ensembles en orkesten
Hoeveel ensembles en orkesten er in Nederland precies zijn, is moeilijk te achterhalen. Het Muziek Centrum Nederland (MCN) becijferde in 2011 dat er op dat moment in Nederland zo’n
De term ‘ensembles’ doet een eenvormigheid vermoeden die niet correspondeert met de identiteit van deze grote groep spelers. Behalve rond klassieke muziek formeren zich ook veel ensembles rond de jazz en geïmproviseerde muziek, met alle denkbare mengvormen. Het gaat hier om organisaties met musici tussen de twee en ruim dertig musici, van pianoduo tot strijkkwartet, van zangkoor tot slagwerkgroep, van jazzcombo tot strijkorkest.
Vanaf de
De populariteit van de Nederlandse ensemblecultuur over de grens is nog altijd zichtbaar in de exportcijfers; in 2016 gaven Nederlandse ensembles en orkesten in totaal
Meerjarig gesubsidieerde ensembles
Het grootste deel van de professionele ensembles en orkesten wordt niet structureel gesubsidieerd maar werkt ongesubsidieerd of ontvangt projectsubsidies van provincie, gemeente of fondsen. Een beperkte toplaag kan rekenen op meerjarige subsidiëring van provincie of gemeente, zoals het Amsterdams Andalusisch Orkest, Cello8tet Amsterdam, Sinfonia Rotterdam of het Valerius Ensemble in Enschede.
Een zeer beperkt aantal professionele muziekorganisaties ontvangt een meerjarige activiteitensubsidie van het Fonds Podiumkunsten; in 2017 gaat het om
Zeventien Nederlandse professionele ensembles zijn aangesloten bij de Nederlandse Associatie voor Podiumkunsten (NAPK).
Symfonische orkesten
Een aparte positie binnen de klassieke muziek nemen de symfonische orkesten in: orkesten die met zestig à honderd musici (voornamelijk) symfonisch repertoire uitvoeren. Hiervan kent de professionele muziekwereld er een aantal en ook onder amateurmusici zijn klassieke symfonieën populair. De muziek die in het kader van de culturele basisinfrastructuur (BIS) wordt ondersteund, betreft voornamelijk symfonische muziek: de BIS biedt plaats aan negen orkesten voor symfonische muziek en één orkest voor pop- en jazzmuziek. Zij houden zich bezig met het uitvoeren van het klassieke symfonische repertoire maar slaan daarnaast ook steeds meer verbindingen naar de huidige maatschappij door ander symfonisch werk toe te voegen aan hun repertoire, in kleinere bezettingen en op alternatieve locaties te spelen en door nieuwe concertvormen te ontwikkelen voor nieuwe doelgroepen. De negen orkesten die in 2015 deel uitmaakten van de BIS trokken dat jaar
Via een andere structuur gefinancierd, maar evenzeer onderdeel van het symfonische orkestenlandschap is het Radio Filharmonisch Orkest, dat vanuit de mediabegroting wordt gefinancierd als onderdeel van de Stichting Omroep Muziek (SOM). Dit orkest speelt een aantal succesvolle mediaseries, zoals de NTR ZaterdagMatinee en het AVROTROS Vrijdagconcert, en experimenteert daarnaast eveneens met nieuwe concertformules; ook heeft het als taak onbekender werk en nieuwe composities uit te voeren.
Een klein aantal professionele symfonieorkesten opereert zonder subsidie, zoals het Amsterdam Symphony Orchestra, in 2003 opgericht door dirigent en ondernemer Peter Santa, en de Nieuwe Philharmonie Utrecht, in 2009 opgericht door violist-dirigent Johannes Leertouwer. Veruit het bekendste ongesubsidieerde symfonieorkest is het Johann Strauss Orkest van André Rieu; met zijn geliefde driekwartsmaat – de wals – veroverde Rieu met het enige ongesubsidieerde, professionele orkest van deze omvang (vijftig tot
Orkesten in de culturele basisinfrastructuur
De negen symfonieorkesten in de BIS leggen zich hoofdzakelijk toe op het zo goed mogelijk uitvoeren van het klassieke symfonische repertoire, inclusief nieuwe composities. Daarnaast geven ze ook kamermuziekuitvoeringen in ensembleverband en kinderconcerten, en experimenteren sommige orkesten met nieuwe concertformules of ander repertoire, zoals filmmuziek. Het Metropole Orkest legt zich toe op groot bezette pop- en jazzmuziek. Een functie van de orkesten die nog te weinig op het netvlies staat van overheden is dat ze vaak verbindingen slaan naar de amateurmuziek (zoals de hafabra-sector), het muziekonderwijs, het bedrijfsleven en het bredere culturele veld in hun eigen regio. De meeste orkesten concentreren hun werkzaamheden voornamelijk in de eigen omgeving, waar musici ook vaak lesgeven, educatieve projecten begeleiden of musiceren in ensembleverband – al dan niet binnen hun baan bij het orkest. Enkele orkesten (Koninklijk Concertgebouworkest, Rotterdams Philharmonisch Orkest) hebben ook een sterke internationale functie. Gemiddeld speelden de orkesten in de BIS in de periode
In 2015 hebben de BIS-orkesten en het Radio Filharmonisch Orkest zich verenigd in de Vereniging van Nederlandse Orkesten (VVNO), die zich onder andere ten doel stelt de bijdrage van de orkesten aan de culturele en maatschappelijke omgeving te evalueren en te vergroten, het werkgeverschap te optimaliseren en hun behoeften onder de aandacht te brengen van overheden en andere partners.
Militaire orkesten
Behalve op de cultuur- en mediabegroting van het ministerie
Jazz en geïmproviseerde muziek
Net als in de klassieke muziek zien we ook in de jazz en geïmproviseerde muziek een landschap van professionals, semiprofessionals en amateurmusici, die zowel solo als in ensemble-, orkest- of koorverband optreden. De jazzsector is relatief klein; negen jaar geleden zouden er zo’n
Typerend aan de jazzsector is dat de meeste muzikanten in uiteenlopende ensembles spelen: jazzmusici die aan slechts één band zijn verbonden, zijn zeldzaam. Deels heeft dit te maken met het verzamelen van inkomen, maar vaak toont zich hierin ook de artistieke veelzijdigheid van muzikanten. Zo wisselt een saxofonist als Benjamin Herman de dansbare soul- en latin-jazz van New Cool Collective af met de gypsy-jazz van het Robin Nolan Trio, de jazzrock van Jan Akkerman en vrije improvisaties op basis van het repertoire van Misha Mengelberg. Sommige bands spelen langdurig in dezelfde bezetting, zoals het Artvark Saxophone Quartet, andere groepen komen alleen voor een bepaald project bij elkaar tijdens een tournee of zelfs een enkel concert. De dwarsverbanden tussen jazzmusici zijn eindeloos.
Een keerzijde van deze insulaire organisatie is een hoge mate van versnippering in de jazzsector. Toen in 2008 zeven muziekorganisaties opgingen in het Muziek Centrum Nederland, waren daar drie instellingen bij die zich tot die tijd onafhankelijk van elkaar hadden beziggehouden met jazz: de Dutch Jazz Connection, de Nederlandse Jazzdienst en het Nederlands Jazz Archief. De Beroepsvereniging Improvisatie Muzikanten representeert tegenwoordig slechts een klein deel van de jazzmuzikanten; in
De meeste subsidieregelingen die landelijk en in gemeenten bestaan voor klassieke orkesten, ensembles en koren zijn ook beschikbaar voor jazz en geïmproviseerde muziek. In de periode
Jazz op internationale podia
Voor Nederlandse jazzmuzikanten is de wereld hun podium; in 2016 stonden er ruim zeshonderd concerten van meer dan honderd verschillende acts in het buitenland en ook werken Nederlandse musici vaak als sidemen mee met buitenlandse
Die populariteit begon in de
Langzamerhand verschijnen er ook nieuwe Nederlandse namen op het netvlies van buitenlandse smaakmakers. Zo stond in de laatste Critics Poll van het Amerikaanse jazztijdschriftblad ‘Downbeat’, al sinds de
Veel musici hebben desondanks de indruk dat de internationale positie van Nederlandse jazz terugloopt en ervaren dat het moeilijker wordt om buitenlandse optredens te regelen. Onder andere het wegvallen van de Dutch Jazz & World Meeting na het stopzetten van Muziek Centrum Nederland per 2013 lijkt hier debet aan; dit showcasefestival verleidde veel buitenlandse programmeurs tot een bezoek aan Nederland.
Popmuziek
De popmuziek in Nederland heeft zich sinds haar pioniersperiode in de jaren na de Tweede Wereldoorlog ontwikkeld tot een zeer heterogeen veld. Er klinkt een grote muzikale diversiteit, van symfonische metal tot liedjes van singer-songwriters, van reggae tot blues, van boybands tot relipop. De muziek varieert van kleinschalig vernieuwend tot grootschalig commercieel, kan gelaagd en complex zijn of zeer toegankelijk, en is te horen op alle mogelijke locaties, van intieme huiskamers en cafés tot poppodia, schouwburgen en bomvolle stadions. Hoewel de meeste artiesten zich bewegen in het livecircuit, zijn er ook acts die alleen in opgenomen vorm bestaan.
De grens tussen amateur- en professionele spelers is in de popmuziek minder scherp te trekken dan in de klassieke muziek. Lang niet iedere popmuzikant is geschoold aan een kunstvakopleiding en veel op professioneel niveau spelende artiesten kunnen niet van hun muziek leven. De popsector kent vele spelers die het amateurniveau ver zijn ontstegen, maar desondanks hun inkomen uit andere werkzaamheden
Een festival als de Popronde biedt jaarlijks een selectie van
Dat Nederlandse popmuziek ook een groeiende afzet in het buitenland kent, blijkt uit cijfers over de exportwaarde van Nederlandse muziek. Acts als Jacco Gardner, My Baby of de metalband Delain treden ieder zo’n honderd keer per jaar op in het buitenland en een artiest als Caro Emerald bespeelt prestigieuze podia als de Royal Albert Hall in Londen. Om de dominantie van Amerikaanse, Britse en soms ook Zweedse bands op de popmarkt te trotseren, startte in 2003 mede op Nederlands initiatief het European Talent Exchange Program, met de jaarlijkse popconferentie Eurosonic Noorderslag als centraal ontmoetingspunt en showcase voor opkomende Europese bands.
Bij overheden neemt de aandacht voor popmuziek gestaag toe. Ontwikkelde beleidsinstrumenten betreffen vooral de afnamekant, waarbij subsidie wordt verstrekt aan podia en festivals die popacts programmeren. Behalve dat veel gemeenten poppodia en theaters ondersteunen, heeft het Fonds Podiumkunsten enkele afnamesubsidieregelingen voor zalen. Zij worden zo in staat gesteld popmuzikanten redelijker gages te betalen of om bands die nog geen vast publiek hebben gevonden toch te programmeren, omdat het risico deels voor rekening komt van het FPK. In geringe mate draagt het Rijk ook bij aan de productie van popmuziek; onder de meerjarig door het Fonds Podiumkunsten gesubsidieerde ensembles zijn in de periode
Het Nederlandse lied
Een muziekgenre dat over het algemeen nog weinig beleidsaandacht heeft gekregen, is dat van de Nederlandse volksmuziek of het Nederlandse lied; het muziekgenre dat klinkt in programma’s als ‘Bloed, Zweet en Tranen’, op commerciële zenders als RadioNL en
Deze muziekpraktijk speelt zich grotendeels af buiten de reguliere podia en platforms. Optredens vinden meestal plaats op informele locaties zoals cafés, partycentra en feesttenten. Landelijke radio en televisie besteden er, op enkele programma’s van AVROTROS na, doorgaans beperkt aandacht aan.
Toch is dit muzieksegment serieus van omvang. Volgens het SCP heeft
De ROC Rijn IJssel in Arnhem biedt per 2017 een mbo-opleiding die zich specifiek op dit genre richt: De School van het Nederlandse lied.
Wereldmuziek
Een gebied dat bestaat bij de gratie van zijn fluïditeit is de wereldmuziek, een genre met stevige raakvlakken met klassieke en hedendaagse muziek, jazz en popmuziek. In de
Inmiddels maakt de wereldmuziek onmiskenbaar onderdeel uit van het muzikale palet in Nederland, en worden hiertoe ook andere dan ‘niet-westerse’ muziekstijlen gerekend, zoals muziek uit
Door deze ontwikkelingen zien we het genre wereldmuziek enigszins vervagen; musici die we twintig jaar geleden onder de noemer wereldmuziek schaarden, benoemen we nu evengoed als klassiek, hedendaags, jazz, pop of cross-over. Toch is de rol van de term ‘wereldmuziek’ daarmee niet uitgespeeld. Wereldmuziekartiesten voorzien genrebreed onze muziektradities van een bredere context door ze in dialoog te brengen met andere tradities. In het verruimen van onze muzikale identiteit speelt de wereldmuziek een voortrekkersrol. Hier gaat het immers bij uitstek om interculturele ontmoetingen – tussen musicus en de noten, tussen muzikale stromingen onderling en tussen muziek en luisteraar.
De belangen van een groot deel van de wereldmuziek in Nederland worden sinds 2006 behartigd door World Music Forum NL (WMFNL), een projectorganisatie met een open-sourcenetwerk van ruim
WMFNL becijferde dat zo’n
Urban muziek
Jong maar niet meer weg te denken uit het artistieke veld is de urban muziek, met verwante genres als hiphop, reggaeton en r&b. Vaak speelt hierin rap een hoofdrol, maar er wordt evengoed gebruikgemaakt van zang of instrumentele muziek. Behalve naar pop- en wereldmuziek slaan urban muziekartiesten en
Hoewel urban muziek door Nederlandse beleidsmakers nog vaak onder amateurkunst wordt geschaard, is het genre de puberteit allang ontgroeid. De eerste Nederlandse urban rapartiesten begonnen al in de
Recentelijk heeft zich een duidelijk herkenbare Nederlandse sound ontwikkeld. Lag in het verleden de nadruk op het navolgen van grote voorbeelden uit de Verenigde Staten, met Engels als voertaal, op dit moment worden de meeste nieuwe urban nummers in het Nederlands gerapt of gezongen. Artiesten als Fresku, Mocromaniac, Boef en Typhoon ontwikkelden duidelijk een eigen geluid en zelfs een eigen taalvariant. Het aantal vrouwelijke artiesten loopt nog sterk achter, al zijn er met Linde Schöne en
De Nederlandse sound heeft inmiddels ook in het buitenland de interesse gewekt. Artiesten die in het Nederlands rappen worden niet snel over de grens geboekt, maar enkele Nederlandse producers bouwen op hoog niveau internationale ervaring op. Pionier op dit vlak is Giorgio Tuinfort, die sinds zijn samenwerking met Akon in 2006 muziek produceerde met onder anderen Michael Jackson, Whitney Houston en David Guetta. Hedendaagse voorbeelden van internationaal werkende urban producers zijn Boaz van de Beatz (die werkte met onder anderen Diplo,
Digitale opmars
Urban muziek is geen nichesector meer; met name rap is dominant in de Nederlandse hitparade. Een van de verklaringen voor de snelle opmars van urban muziek is dat deze makers vanaf het begin toegang hadden tot manieren om zelf nummers op te nemen en te verspreiden; ze hoefden niet op platenmaatschappijen te wachten (zoals de eerste popmuzikanten die in de naoorlogse jaren van zich wilden laten horen). Een laptop, een microfoon en een goed idee zijn al genoeg om een nummer uit te brengen, en via streamingskanalen en social media vindt elke artiest snel zijn eigen publiek. Dit heeft niet enkel voordelen; de aansluiting bij podia, live publiek en beleidsmakers verloopt lastig en het is moeilijk een inkomen te vergaren uit de streaming van (niet altijd even professioneel opgenomen) muziek. Wel heeft deze do-it-yourself-praktijk bijgedragen aan de snelle opmars van urban muziek in Nederland.
Dance en elektronische muziek
De Nederlandse dancemuziek, eveneens opgekomen in de
De dancesector kent een grote commerciële bovenlaag en een brede creatieve ondergrond. In de wereldmarkt ligt op dit moment een grote nadruk op de dance-stijl die (internationaal) vaak als EDM (Electronic Dance Music) en soms ook wel als ‘Dutch House’ wordt aangeduid. Nederlands talent beweegt zich hier in de voorhoede, met dj’s als Martin Garrix, Tiësto, Armin van Buuren, Ferry Corsten, Hardwell en Afrojack. Zij genereren wereldwijd media-aandacht en boeken groot commercieel succes; in de jaarlijkse
Daarnaast is er een circuit dat zich richt op een avontuurlijker, progressiever vorm van dance en elektronische muziek, gecentreerd rond stijlen als techno en house. Ook hierin neemt Nederland een serieuze internationale positie in, maar de commerciële belangen zijn er wat minder groot. Vooral de Amsterdamse scene trekt de aandacht, met toonaangevende organisaties als het label en festival Dekmantel, label, distributeur en platenzaak
In toenemende mate zien we tegenwoordig ook liveacts in de dance; optredens waarbij elektronische muziek niet via geluidsdragers wordt afgespeeld maar ter plekke wordt gecreëerd met drumcomputers en instrumenten. Het Amsterdam Dance Event wijdt hier sinds 2016 een speciaal programma aan:
Een aantal Nederlandse evenementenorganisaties bekleedt inmiddels een belangrijke internationale positie, zoals ID&T (organisator van onder andere de festivals Sensation en Mysteryland), Alda Events (onder andere Flying Dutch) en Monumental (Awakenings). Hun festivals zijn steevast ver voor aanvang uitverkocht.
De opkomst van de dance
De dancemuziek ontwikkelde zich vanaf het begin van de
Aanvankelijk werden er vooral platen van Amerikaanse en Britse producers gedraaid, maar al snel stonden de eerste Nederlandse producers op. Vanaf het eind van de
In de
Rond de eeuwwisseling was Nederlands naam als wereldleider in de dance gevestigd, vooral in het subgenre trance, met artiesten als
Jeugdmuziek
In het hele brede muziekspectrum zijn er vanzelfsprekend ook spelers die zich specialiseren in muziek voor kinderen en jongeren. Soms bieden zij hun muziek aan via educatieprogramma’s voor het onderwijs, maar evengoed staan er concerten voor een jong publiek in schouwburg-, concert- en popzalen; van de ‘bubblegum-pop’ van de meidengroep K3 tot de symfonische familieconcerten van het Rotterdams Philharmonisch Orkest. Ook de markt voor opgenomen muziek biedt van alles voor kinderen; denk aan de jaarlijkse ‘Kinderen voor
In het landelijk gesubsidieerde aanbod houdt één organisatie zich expliciet bezig met concerten voor de jeugd: Oorkaan, een van de meerjarig door het FPK ondersteunde instellingen. Deze organisatie produceert theatrale concerten voor kinderen, gebaseerd op de canon van het klassieke repertoire, om jeugdige luisteraars wegwijs te maken in de wereld van de klassieke muziek. Daarbij betrekt Oorkaan steeds andere ensembles; zo kwam de recente voorstelling ‘Het Strijkkwartet van Meneer Sax’ tot stand met het Ebonit Saxofoonkwartet en werkte aan ‘Kwartetten met Beethoven’ het Dudok Quartet Amsterdam mee.
Andere landelijk gesubsidieerde ensembles en orkesten realiseren in meer of mindere mate kinderconcerten. Amsterdam Sinfonietta formeert zich dan voor de gelegenheid tot KleuterSinfonietta, met recentelijk de voorstelling ‘Speelgoedfabriek Tokkel & Strijk’. Het Nederlands Philharmonisch Orkest (
Ook buiten het gesubsidieerde circuit produceren enkele makers aanbod voor kinderen. Het Tony Overwater Kwintet realiseerde de concerten ‘Kikker Swingt’ en ‘Kikker heeft de Blues’, gebaseerd op de
Enkele poppodia ontdekken ook de jeugd als doelgroep, met evenementen die op maat zijn gesneden voor tieners, zoals Teenage Jam in Rotterdam, of voor peuters en kleuters, zoals My First Festival in TivoliVredenburg in Utrecht. Bij de dance-avond We Are The Future in AFAS Live mogen alleen
Koormuziek
Volgens het Landelijk Kenniscentrum Cultuureducatie en Amateur
De meeste koren bestaan uit amateurzangers, dikwijls geleid door professionele dirigenten. Soms werken deze koren samen met professionele ensembles en orkesten. Er is maar een relatief beperkt aantal professionele koren, waarvan het Groot Omroepkoor (bekostigd uit de mediabegroting van het Rijk), het Koor van De Nationale Opera (onderdeel van De Nationale Opera en als zodanig gefinancierd vanuit het rijksbudget voor muziektheater), het Nederlands Kamerkoor en Cappella Amsterdam de meest in het oog springende zijn.
Hoe groot de amateurkorensector in ons land ook is, dat vertaalt zich niet in beleid voor de professionele koormuziek. Cappella Amsterdam zag haar subsidie bij het Fonds Podiumkunsten per 2017 stopgezet, omdat de commissie bij het fonds haar aanvraag voor de periode
De korensector zelf heeft in 2017 het manifest ‘Zingen, lekker belangrijk’ opgesteld, dat een agenda presenteert voor de verdere professionalisering en samenwerking binnen de sector en voor het vergroten van zijn bekendheid en het (politieke) draagvlak. Opvallend hierin is vooral dat amateur- en professionele koren samen optrekken; amateurkoren maken in hoge mate deel uit van het professionele kunstenlandschap en begeleiden vaak ook professionele muziekensembles.
In 2017 is ook het Koornetwerk Nederland opgericht, voortgekomen uit de Vereniging van Nederlandse Korenorganisaties. Dit netwerk houdt zich bezig met de ontwikkeling en promotie van koorzang in Nederland en daarbuiten, en wil verder helpen een brug te slaan tussen de amateursector en het professionele veld. De leden zijn op dit moment elf nationale korenbonden en -organisaties, van de Bond voor
Het amateurveld
Naast alle professionele spelers is er in Nederland een groot, actief amateurveld. Zoals we hebben gezien, lopen er in de popmuziek en de urban muziek geen strakke grenzen tussen de professionele sector en de amateursector. Om onduidelijkheid te voorkomen, beschouwen we de amateur in deze analyse als iemand die in zijn vrije tijd muziekoptredens geeft, zonder de intentie er een inkomen uit te halen. Voor hem of haar staat het plezier van muziek maken voorop. Veel Nederlanders spelen of zingen in bandjes of treden solo op in cafés, in wijkcentra, op buurtfestivals, bruiloften, festivals, braderieën, muziekscholen, bedrijfsfeesten en ga zo maar door. Sommigen nemen deel aan wedstrijden; zo is er voor muzikale jongeren de Kunstbende (met als prijs een optreden op Zwarte Cross of Mañana Mañana). Volgens het SCP bespeelt 20 procent van de Nederlanders in hun vrije tijd een instrument en zingt
Naar schatting houdt
Daarnaast maken Nederlanders muziek in talloze muziekverenigingen: symfonieorkesten, harmonieën, fanfares en brassbands (‘hafabra’) en koren, die zich veelal hebben georganiseerd in bonden. Volgens het SCP waren er in 2010 bijna
Blaasorkesten
Bij de Koninklijke Nederlandse Muziek Organisatie (KNMO) zijn op dit moment
De laatste jaren staan de blaasorkesten onder druk. Het aantal jeugdleden neemt af, sommige orkesten kampen met onderbezetting en verenigingen zouden minder frequent meedoen aan concoursen. Binnen de sector leidt dit tot zorgen over de kwaliteitsbewaking. Een professioneel orkest dat zich actief bezighoudt met harmonieën en fanfares is philharmonie zuidnederland, dat een hafa-project ontwikkelde om uitwisseling te creëren tussen musici en dirigenten.
Leden van de KNMO,
de muziekkoepel voor instrumentale amateurmuziek,
(in aantallen
Bron: KNMO
Leden van de KNMO,
de muziekkoepel voor instrumentale amateurmuziek,
(in aantallen
Bron: KNMO
Kamerorkesten, strijkorkesten en symfonieorkesten
Uit een eigen verkenning maakten we op dat er zo’n
Amateur strijk-, kamer-
(in aantallen)
Bron: eigen dataverzameling
Presentatieplekken: podia en festivals
Klassiek: goed uitgeruste zalen, maar ook het weiland in
In de
Daarnaast staat klassieke muziek op steeds meer festivals: instrumentgespecialiseerde festivals als het Utrechtse Dutch Harp Festival en het Amsterdamse Ud Festival, genregespecialiseerde festivals als het Festival Oude Muziek in Utrecht en Musica Sacra in Maastricht, en breder geprogrammeerde festivals zoals het Holland Festival in Amsterdam en November Music in
Steeds vaker betreden ensembles en orkesten ook alternatieve podia, zoals popzalen en
Jazz: hooggespecialiseerde speelplekken van internationaal niveau
De VSCD-podia die klassieke muziek programmeren, programmeren vaak ook jazz. Ook poppodia kiezen voor jazzprogramma’s. Jazzmusici spelen verder op gespecialiseerde jazzpodia, op (jazz)festivals en op informele podia, zoals jazz
Popmuziek: op alle locaties thuis
Binnen- en buitenlandse popacts kunnen terecht in een wijdvertakt circuit van zalen. In 2017 zijn
Van onmiskenbaar belang voor de distributie van popmuziek is ook het toenemende aantal festivals. Jaarlijks zijn er inmiddels al meer dan duizend muziekfestivals op het gebied van pop, dance en urban muziek, van Pinkpop in Landgraaf tot het Dynamo Metal Fest in Eindhoven of Festival Hongerige Wolf in
Wereldmuziek: vooral aangewezen op festivals en het informele circuit
Wereldmuziekartiesten treden op in schouwburgen, concertzalen, poppodia en openluchttheaters. Dat gaat niet zonder slag of stoot, vooral niet na de bezuinigingen; tussen 2011 en 2014 nam het aandeel wereldmuziek in het podiumcircuit met
Meer profijt heeft de wereldmuziek van het festivalcircuit; daar nam het aantal bezoekers juist toe van
Urban muziek: op festivals en uitgaansplekken
Urban artiesten worden geboekt op steeds meer poppodia en
Dance: lange festival- en clubnachten
Dancemuziek vindt zijn oorsprong in het nachtleven, en nog steeds draait de dancecultuur voor een groot deel om de nachtelijke ervaring in clubs: dansen tot het ochtendgloren. Vanaf het begin waren de collectieve beleving, de wisselwerking tussen dj en danser en de interactie tussen dansende bezoekers essentieel voor de dance. Deze collectiviteit laat zich des te sterker voelen bij de soms zeer grootschalige
Naast de gemeenschappelijkheid en de gezamenlijkheid van de dansvloer onderscheidt de dance zich in zijn verschijningsvorm van veel andere muziekvormen door de tijdspanne van evenementen. Of het nu een buitenfestival overdag is of een clubnacht, een
Overigens beperkt dancemuziek zich allang niet meer tot gespecialiseerde festivals en clubs; dance zien we terug in de programmering van vrijwel alle poppodia en een groot aantal breed georiënteerde festivals. Lowlands was ooit voorloper in het verbinden van het rock- en dancepubliek; inmiddels heeft dance ook op festivals als Pinkpop en Zwarte Cross een vaste plek in de programmering gekregen. Deze festivals voelen de verandering van publieksvoorkeuren goed aan, met innovatie van hun formules als gevolg.
Digitale distributie
Muziek een podiumkunst noemen, doet de kunstvorm in de
Voor veel klassieke musici en voor jazzmusici speelt opgenomen muziek vooral een rol als documentatiemiddel, om het resultaat van projecten vast te leggen en als promotiemiddel voor nieuwe projecten. De economische betekenis van deze opnamen is
De opkomst van digitale distributiemethodes heeft grote gevolgen gehad voor de verdiensten van popartiesten. De markt voor cd’s (niet voor vinyl!) loopt al jaren
Talentontwikkeling
Voor de eerste ontwikkeling van jong talent na (of naast) de opleiding en de verdere ontwikkeling van al wat ervarener muziekprofessionals zijn vooral de producerende en presenterende instellingen zelf verantwoordelijk; er zijn maar weinig organisaties die zich hierin specifiek specialiseren. Tot 2008 werden er in het kader van de Cultuurnota enkele plekken voor talentontwikkeling gesubsidieerd en in de periode
Door het land heen is er verder een web aan initiatieven, ontplooid door zalen, festivals, ensembles, groepen, cultuurcentra en opleidingen, dat zich niet zo eenvoudig in kaart laat brengen. De meeste BIS-orkesten hebben hun eigen orkestacademies of begeleiden op andere manieren concourswinnaars of masterstudenten aan conservatoria. Ze geven compositieopdrachten aan masterstudenten, begeleiden studenten en jonge concourswinnaars in het orkestspel of treden op als partner in masteropleidingen (zoals de masteropleiding dirigeren in samenwerking met het Rotterdams Philharmonisch Orkest of de orkestmaster in samenwerking met het Residentie Orkest). Het Koninklijk Concertgebouw Orkest begeleidt in zijn orkestacademie jaarlijks zeven conservatoriumstudenten met kans op een vaste baan; het Metropole Orkest begeleidt studenten uit verschillende disciplines in de Metropole Academy en Jong Metropole, en philharmonie zuidnederland heeft een eigen orkestacademie voor conservatoriumstudenten uit Tilburg en Maastricht.
Ook veel landelijk gesubsidieerde ensembles investeren in jong talent door ervaringsplaatsen aan te bieden en projecten te organiseren met getalenteerde musici en componisten, vaak al tijdens hun opleiding. Zo organiseert het
Daarnaast zijn er diverse organisaties in de pop- en urban muziek die fungeren als schakels tussen de muzikant en de muziekindustrie, zoals De Coöperatie, de Popunie of Den Haag Aight. In de hiphop speelt Encore een rol met Encore Freshmen; Jazz International Rotterdam heeft programma’s voor aanstormende jazzartiesten en in de nieuwe hedendaagse muziek zijn Gaudeamus Muziekweek en November Music goede kweekvijvers voor beginnend talent. Tot slot is er verspreid door het land nog een aantal particuliere opleidingen voor dj’s en producers, zoals de
Ook concoursen zijn voor de muziek belangrijke plekken voor het ontdekken en ontwikkelen van talent; vaak gaan zij gepaard met workshopprogramma’s en masterclasses van ervaren musici of docenten, en de prijs bestaat dikwijls uit een werkbudget, een cd-opname of een tournee. Voorbeelden zijn, naast de Nederlandse Muziekprijs van het ministerie van OCW, het Prinses Christina Concours, Dutch Classical Talent, het Internationaal Vocalisten Concours, de Gaudeamus Prijs en Tromp Percussion Eindhoven. Voor de popmuziek zijn er onder andere De Grote Prijs van Nederland en de Kunstbende. Hiphoppers kunnen meedoen aan Wanted, de Amsterdamse competitie voor
Het Fonds Podiumkunsten en het Fonds voor Cultuurparticipatie hebben specifiek voor de ontwikkeling van talent subsidieregelingen ontwikkeld, zoals de ‘subsidie nieuwe makers’ van het Fonds Podiumkunsten. Makers die maximaal drie jaar professioneel actief zijn kunnen, in samenwerking met producerende of begeleidende huizen, geld aanvragen voor persoonlijke trajecten.
Kunstvakonderwijs
Hbo-opleidingen
Elf hogescholen bieden bachelor- en/of masteropleidingen aan in de muziek, in dertien steden verspreid over het land. Studenten kunnen er opleidingen volgen tot musicus, zanger of docent muziek, maar ook tot componist of dirigent. Enkele hogescholen bieden een opleiding in de muziektheorie aan, bij vijf scholen kunnen studenten een bacheloropleiding tot muziektherapeut afronden en op een paar plekken kunnen studenten terecht voor een opleiding tot muziektechnicus.
Klassieke muziek en jazz/pop zijn het best vertegenwoordigd in de curricula van de hbo-scholen. Opleidingen voor de historische uitvoeringspraktijk zijn er bij drie conservatoria. Daarnaast ontstaan er steeds meer opleidingen voor opkomende genres als dance en elektronische muziek (
De conservatoria spelen steeds meer in op de veranderende beroepspraktijk; zo biedt het Utrechts Conservatorium de bacheloropleiding
De opleidingen zijn populair; per jaar melden zich drie tot zeven keer zoveel aankomende studenten aan dan er kunnen worden toegelaten. In 2015 begonnen in totaal zo’n
Om afgestudeerde studenten een reëler toekomstperspectief te kunnen bieden op een krappe arbeidsmarkt en om de kwaliteit van het onderwijs te verhogen, spraken de hogescholen in ‘Focus op Toptalent, sectorplan HBO Kunstvakonderwijs
De hogescholen werken door middel van het sectorplan verder onder meer aan een betere ontwikkeling van cultureel ondernemerschap onder studenten, een versterkte begeleiding van jong talent, meer ruimte voor toptalent en meer aandacht voor praktijkgericht onderzoek. Ook werden de afgelopen vier jaar de profielen van de opleidingen verder aangescherpt om zich steviger van elkaar te onderscheiden.
Pre- en post-hbo-opleidingen
Om studenten voor te bereiden op een muziekopleiding hebben alle conservatoria een vooropleiding en meestal ook een jongtalentklas. Na de vakopleiding is het aanbod voor verdere scholing vanuit conservatoria beperkt. Fontys in Tilburg biedt vijf
Mbo-opleidingen
Ook een aantal mbo-scholen heeft muziekopleidingen ontwikkeld. De meeste scholen leiden op tot popmuzikant, in Arnhem zijn er de Nederlandse Musical Academie en De School van het Nederlandse Lied. Verder kunnen mbo-studenten worden opgeleid tot producer en sounddesigner. Zeven mbo’s hebben zich, samen met de Minerva Academie voor Popcultuur, verenigd in The Real Band, een publiek-private samenwerking met onder andere Sony Music en
Universitaire opleidingen
De Universiteit Utrecht en de Universiteit van Amsterdam kennen voltijdsopleidingen muziekwetenschappen. Aan andere universiteiten, zoals in Nijmegen, Rotterdam en Groningen, wordt muziek bestudeerd vanuit de cultuurwetenschap of de sociale wetenschap. De Nederlandse conservatoria bieden na hun masteropleidingen beperkt aansluiting op een derde
Amateuropleidingen
Ook in het amateurcircuit zijn er diverse opleidingsmogelijkheden voor volwassenen, tot op hoog niveau. Zo biedt de Bourdon Hogeschool voor Muziek op drie verschillende niveaus opleidingen koordirectie, hafabra-directie en orkestdirectie aan. Aan de Schumann Akademie kunnen muziektheoretische lessen gevolgd worden op hbo-niveau (zonder accreditatie), waarna studenten met een privé-hoofdvakdocent kunnen toewerken naar een praktijkexamen bij de Stichting Nederlandse Vakdiplomering Muziek.
HBO-opleidingen muziek, bachelor
(in aantallen)
Bron: eigen dataverzameling
HBO-opleidingen muziek, bachelor en master
Bron: eigen dataverzameling
Ondersteunende instellingen
Belangenverenigingen en koepels
Van oudsher heeft de muzieksector zichzelf georganiseerd in een groot aantal uiteenlopende koepels en verenigingen, van de Koninklijke Nederlandse Muziek Organi
Wie wil weten welke speler in het muziekveld door welke belangenvereniging of koepel vertegenwoordigd wordt, heeft daar een hele kluif aan. Een klein deel van de ensembles is verenigd in de Nederlandse Associatie voor Podiumkunsten (NAPK). Een groot aantal schouwburgen en concertzalen is verenigd in de Vereniging van Nederlandse Schouwburg- en Concertgebouw
De raad sprak zich in het advies Passie gewaardeerd al uit over de noodzaak dat belangenorganisaties samen optrekken of in federatief verband
Organisaties voor beheer en behoud
Van 2008 tot 2013 hield Muziek Centrum Nederland, voortgekomen uit onder andere het Nationale Pop Instituut, het Jazzarchief, Donemus, Gaudeamus en De Kamervraag, zich met rijkssubsidie bezig met het verzamelen, documenteren en archiveren van ontwikkelingen in de muzieksector. Sinds de functie van het MCN onder druk van bezuinigingen uit het muziekbestel werd geschrapt – de sector kon volgens het ministerie het grootste deel van zijn ondersteunende taken zelf organiseren – wordt deze functie in de muzieksector node gemist. Vanwege de sectoroverstijgende rol die het centrum speelde, zijn de gevolgen van de opheffing in de hele sector voelbaar, al slagen enkele genres erin hun archieffunctie enigszins in stand te houden.
Dat geldt onder andere voor de jazz, die sinds de
Ook het documentatiecentrum voor hedendaagse muziek Donemus (opgericht in 1947 en eveneens van 2008 tot en met en 2012 onderdeel van MCN) ging per 2013 in afgeslankte vorm zelfstandig verder, waarbij veel originele manuscripten werden ondergebracht bij het Nederlands Muziek
In de popmuziek was vanaf de
De Stichting Gaudeamus ging na het opheffen van MCN verder met het organiseren van de Gaudeamus Muziekweek, maar verricht geen archief- of documentatiewerk.
Ook het Muziek Centrum van de
Voor nieuwe genres als urban muziek en dance is de aandacht voor archivering en ontsluiting nog nauwelijks van de grond gekomen. Dit is problematisch, omdat wij de vorming van archieven als een belangrijke voorwaarde beschouwen voor bewustwording, identiteitsvorming en erkenning.
Platforms voor debat en reflectie
De Nederlandse muzieksector beschikt in bijna elk genre over een toonaangevend, internationaal georiënteerd platform dat professionals trekt uit het hele land en ver daarbuiten. De klassieke muziek heeft met de Buma Classical Convention en de conferentie
Een nieuwe ontwikkeling is de rol van de Nederlandse organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) en het Nationaal Regieorgaan Praktijkgericht Onderzoek SIA bij het stimuleren en bekostigen van onderzoek en reflectie in de kunstensector, met actieve deelname van kunstenaars. Binnen dit baanbrekende programma, Smart Culture, worden drie projecten uitgevoerd met een focus op muziek, in samenwerking met onder andere philharmonie zuidnederland en
Tot slot
Met bovenstaande schets willen wij niet pretenderen een volledig beeld te hebben gegeven van de muzieksector in Nederland. Wel biedt dit hoofdstuk naar ons idee voldoende handvatten om onze analyse van de artistieke, maatschappelijke en economische stand van zaken in de komende drie hoofdstukken te kunnen plaatsen.
Het mag duidelijk zijn dat enkele keuzes die beleidsmakers in de bezuinigingsronde van 2013 hebben gemaakt ten koste zijn gegaan van enkele onmisbare functies (waarin toch al niet rijkelijk was voorzien), zoals behoud, beheer en talentontwikkeling. Ook hebben we laten zien dat aanbodsubsidies vooral ten goede komen aan de klassieke muziek en in iets mindere mate aan de jazz, terwijl het muzikale veld zoveel breder is. Dankzij kunstvakopleidingen, podia en festivals en enkele initiatieven om jong talent te begeleiden, is het mogelijk in hoge mate van professionaliteit muziek te creëren en uit te voeren in alle denkbare muziekgenres. Vaak staan daar echter slechte verdiensten en een gebrek aan erkenning tegenover.
In de komende hoofdstukken zullen we verder uitdiepen waar de muzieksector naar ons idee kansrijk is, en waar hij versterking of begeleiding nodig heeft. Niet alleen beleidsmatige oplossingen komen aan bod, maar ook stappen die de sector zelf kan nemen om zijn positie te verstevigen.
Aantal afkomstig uit Ministerie van OCW, 2016.
CBS Statline, 2015
Economische ontwikkelingen in de cultuursector2009 – 2015.
APE en Rebel, 2016
Onder ‘klassiek’ verstaan we in dit advies kort gezegd: klassieke en hedendaagse gecomponeerde muziek: oude muziek, klassieke symfonische muziek, kamermuziek, hedendaagse gecomponeerde muziek et cetera.
Recenter tellingen ontbreken helaas; een van de gevolgen van het opheffen van het MCN per 2013.
Dutch Culture, 2016
Elf van deze 29 ensembles stonden (samen met een aantal andere podiumkunstinstellingen) op de zogenaamde ‘B-lijst’; Het Fonds Podiumkunsten beoordeelde hun aanvragen positief maar het beschikbare budget was ontoereikend om ze te honoreren. Dankzij een eenmalige impuls van minister Bussemaker werden deze ensembles alsnog voor het jaar 2017 ondersteund; op 10 november 2017 maakte minister Van Engelshoven bekend 9 miljoen euro vrij te maken om de subsidiëring van de gehele B-lijst ook in de periode 2018 – 2020 te kunnen voortzetten. Dit komt de diversiteit aan genres onder de landelijk gefinancierde instellingen ten goede; van deze elf leggen er vijf zich toe op jazz, pop of cross-over.
Dit is een gevolg van een negatieve subsidiebeslissing over de aanvraag van Cappella Amsterdam voor de periode 2017 – 2020. We komen hierop terug in Hoofdaanbevelingen.
Cultuur in Beeld 2016.
OCW, 2016
Kroeske, 2017
Jazzkaart 2008.
MCN, 2008
Vijf daarvan stonden op de B-lijst en hoorden pas recentelijk dat hun subsidie in de periode 2018 – 2020 wordt gecontinueerd.
Dutch Culture, 2016
Jazz, Blues & Beyond.
Downbeat, 2017
Kunstfactor e.a., 2008. Dat het onderscheid tussen amateur en professional in de popmuziek moeilijk te maken is, concludeert ook Nuchelmans, 2002.
Kunstfactor e.a., 2008. Hier worden ook urban en dance onder popmuziek gerekend.
De Kift stond op de B-lijst en hoorde pas recentelijk dat zijn subsidie in de periode 2018 – 2020 wordt gecontinueerd.
Volkse muziek in Nederland.
Linden, E., van der, 2014
World Music Forum NL, 2016. Dit rapport schat op basis hiervan het aantal wereldmuzikanten in Nederland op 10.600, maar houdt hierbij geen rekening met het feit dat de meeste muzikanten in twee of meer ensembles of bands spelen.
Dutch Culture, 2016
Cultuur in Beeld 2016.
OCW, 2016
Zingen, lekker belangrijk!
LKCA e.a., 2017
Sport en cultuur.Patronen in belangstelling en beoefening.
SCP, 2016
Kunstfactor e.a., 2008. Dit is het meest recente beschikbare cijfer
Mogelijkheden tot kunstbeoefening inde vrije tijd.
SCP, 2010
VSCD, 2017. Dit zijn de cijfers over 141 VSCD-podia die in 2016 én 2017 aangesloten waren bij de VSCD. In 2017 kent de VSCD 142 leden. Ongeveer 30 procent van hun programmering betreft muziek.
In 1998 vond naar schatting 60 procent van de optredens van jazzmuzikanten in informele context plaats (bron: Oostveen, 1998); recenter gegevens zijn er helaas niet.
Het vak muziek in het creatieve tijdperk.
Bisschop Boele, E., 2010
Festival Atlas 2015.
Vliet, H. van, 2016
Festival Atlas 2015.
Vliet, H. van, 2016
Nederlandse cijfers zijn niet bekend, maar in de Verenigde Staten en Groot-Brittannië is het marktaandeel klassiek muziek binnen de totale muziekmarkt volgens enkele rapporten 1 tot 3,5 procent.
Omzet Nederlandse muziekindustrie stijgt door in 2016.
NVPI, 2017
Audio Distributie Onderzoek.
NLO en GfK, 2015
Nationale Social Media Onderzoek 2015 – 2017.
Newcom Research & Consultancy, 2015 – 2017
Dit productiehuis houdt zich verder bezig met theater en literatuur. Hiernaast maken sinds 2017 twee productiehuizen deel uit van de BIS die zich bezighouden met (multidisciplinair) theater.
ASKO|Schönberg Ensemble, Calefax, Ensemble Klang, het New European Ensemble, Slagwerk Den Haag
De Amsterdamse Popprijs en Wanted worden beide georganiseerd door Stichting GRAP.
Vierde Voortgangsrapportage Sectorplan HBO Kunstonderwijs studiejaar 2015 – 2016.
Vereniging Hogescholen, 2016
Passie gewaardeerd
SER en Raad voor Cultuur, 2017
Hier werden ook enkele werkzaamheden van het Theater Instituut Nederland ondergebracht; zie hiervoor het sectoradvies Theater dat we begin 2018 publiceren.
Opslaan en vernietigen: muziekarchieven bedreigd.
Oskamp, 2017