Inleiding
Jubelen of vrezen?
De museumsector in ons land is vitaal en divers. Zo hebben de musea het afgelopen jaar meer publiek getrokken dan de jaren daarvoor en is de Collectie Nederland de afgelopen tijd met tientallen grote en kleine aanwinsten verrijkt, uiteenlopend van de portretten van Marten en Oopjen door Rembrandt tot een orgelklok van
In dit advies heeft de raad uiteraard oog voor de grote successen die veel musea de afgelopen jaren hebben gehad. Tegelijkertijd vragen we aandacht voor de knelpunten waarmee musea op dit moment worstelen, zoals oplopende financiële tekorten, onvoldoende middelen om de collecties uit te breiden en een dreigend verlies aan kennis over collecties en conserveren. Vooral de kleinere musea hebben hiermee te maken. Overheidsbezuinigingen hebben niet alleen gezorgd voor krappere budgetten waardoor beheertaken noodgedwongen verwaarloosd worden; de raad constateert dat er onder maatschappelijke druk te veel het accent op (grote) tentoonstellingen en bezoekcijfers is komen te liggen. Dit dreigt musea uit te hollen, van binnenuit. Tentoonstellingen leveren weliswaar publieksopbrengsten op, maar die wegen niet op tegen de kosten voor bijvoorbeeld personeel en onderhoud.
In de museumsector tekent zich een aantal spanningsvelden af:
- Er is maatschappelijke druk om in hoge frequentie tentoonstellingen te organiseren die veel bezoekers trekken en/of inspelen op actuele thema’s (denk aan diversiteit, slavernij, LHTBQ en sekseverschillen). Tegelijkertijd moeten musea het erfgoed koesteren, maar het beheer van collecties is een taak van de lange adem die veel geld kost en weinig aandacht oplevert.
- De sector profiteert nu van een grote groep oudere, hoogopgeleide bezoekers met veel vrije tijd. Maar hij moet er wel rekening mee houden dat museumbezoek voor de komende generatie niet vanzelfsprekend is. Bovendien laat die generatie zich meestal via digitale media informeren.
- Musea worden gestimuleerd om zich ondernemend op te stellen en op allerlei manieren eigen inkomsten te verwerven. Maar ondernemen betekent ook risico nemen; commerciële activiteiten kunnen ook verliesgevend zijn. Wanneer het een keer misgaat, is er vaak sprake van maatschappelijke ophef.
- Er is in de sector een spanningsveld tussen de vlaggenschepen van de Nederlandse museumwereld met een miljoenenbegroting die veel (internationale) aandacht krijgen en de vele middelgrote en kleinere musea die op lokaal niveau van grote betekenis zijn maar met minimale middelen moeten opereren.
De raad doet in dit advies aanbevelingen om met deze dilemma’s om te gaan. Wij willen twee kanten van dezelfde medaille tonen: minder in het oog springende knelpunten mogen niet overschaduwd worden door de jubelverhalen. Aanbevelingen die voor sommige musea gemeengoed zijn, kunnen voor andere musea niets minder dan een overlevingsstrategie betekenen. Wij benoemen in dit advies ook de ambities waarop musea zich in de komende decennia moeten richten. De aandacht gaat hierbij uit naar het bereiken van verschillende publieksgroepen, de borging van behoud- en beheertaken, de toegankelijkheid van collecties en het benutten van de mogelijkheden
Doelstellingen voor cultuurbeleid
De museumsector is niet levensvatbaar zonder overheidssteun. Het rijke erfgoed dat de musea beheren, kan niet voor de toekomst behouden en tentoongesteld worden zonder dat het Rijk, de gemeenten en provincies daarvoor verantwoordelijkheid hebben genomen. Het is daarom van eminent belang dat in het cultuurbeleid wordt verankerd welke doelen moeten worden nagestreefd om een bloeiend cultureel klimaat te waarborgen, en welke rol de musea daarbij kunnen spelen. In onze verkenning Cultuur voor stad, land en regio constateren we dat de doelstellingen voor cultuurbeleid onvoldoende duidelijk zijn. We formuleren daarom vier algemene cultuurpolitieke doelen die richting kunnen geven aan het handelen van overheden en instellingen in het
Allereerst vinden we het belangrijk dat creatieve en kunstzinnige talenten kansen en mogelijkheden krijgen om zich artistiek te ontplooien. Dit betekent onder andere dat er in iedere fase van de culturele loopbaan faciliteiten en begeleiding beschikbaar zijn om talenten te laten groeien. Een museum vormt wat dit betreft het podium waarop kunstenaars met hun werken zichtbaar worden voor de samenleving. De raad vindt het daarbij vanzelfsprekend dat deze kunstenaars een eerlijke vergoeding krijgen, zodat zij in staat zijn zich verder te ontwikkelen. In het verlengde hiervan maakt de raad zich in de museumsector ook hard voor een betere arbeidsmarktpositie voor het brede spectrum aan museumprofessionals: van conservatoren en beheer- en behoudsmedewerkers tot communicatie- en educatiemedewerkers.
Een volgende doelstelling is dat iedereen in Nederland, ongeacht leeftijd, achtergrond, inkomen of woonplaats, toegang heeft tot cultuur. Het gaat om een goed gespreid aanbod over het land dat voor iedereen te betalen is, om uiteenlopende genres die een breed en divers publiek aanspreken en, voor zover mogelijk, om een aanbod dat op uiteenlopende, voor iedereen toegankelijke plekken wordt getoond. In dit licht bezien, hebben musea oog voor verschillende publieksgroepen en geven zij aan de collecties steeds weer een actuele lading. Dit leidt tot inclusieve musea: plekken waar uiteenlopende bevolkingsgroepen zich welkom, gekend en erkend voelen en waar zij ook in aanraking kunnen komen met andere perspectieven.
Ten derde is de raad van mening dat er een pluriform aanbod moet zijn, waarin het bestaande wordt gekoesterd en het nieuwe wordt omarmd. Hierbij is het van belang dat er ruimte is voor het ontwikkelen van nieuwe betekenissen en dat in het kunst- en cultuuraanbod nieuwe en interdisciplinaire stijlen aan bod komen. Meerstemmigheid is in dit verband een belangrijke term die recht doet aan de gelaagde en dynamische betekenisvorming rondom kunst- en erfgoedcollecties. Museale collecties moeten digitaal geregistreerd zijn en op een duurzame manier geconserveerd worden. Ook moet er de mogelijkheid zijn om de collecties te raadplegen en te onderzoeken, en om die collecties te verrijken met nieuwe stukken of eventueel stukken af te stoten. Zo houdt een museum de collectie actueel
Tot slot vinden we het belangrijk dat er voor cultuur een veilige haven is om te kunnen reflecteren op de samenleving en haar burgers, waarop ook kritiek geleverd kan worden. Dit kan alleen als de samenleving een open podium biedt. In musea geven educatiemedewerkers, conservatoren, curatoren en kunstenaars een eerste aanzet om bezoekers op verschillende, niet altijd voor de hand liggende manieren naar de wereld om ons heen te laten kijken. Kunst en erfgoed kunnen discussies en meningsverschillen ontlokken; in musea moeten meningen gehoord en bediscussieerd kunnen worden.
Verantwoording en opzet van het advies
Dit advies is een van de tien sectoradviezen die de raad tussen november 2017 en juli 2018 uitbrengt. Het doel van deze adviezen is trends en ontwikkelingen binnen de disciplines te beschrijven, knelpunten en kansen te duiden en beleidsopties voor de korte en lange termijn te verkennen. Wij hopen met dit advies recht te doen aan de succesverhalen, de hartenkreten en de ideeën die de afgelopen periode met ons zijn gedeeld.
Het advies is tot stand gekomen dankzij het voorbereidende werk van een brede commissie met experts uit de museumsector: Teus Eenkhoorn (voorzitter), Lennart Booij, Wim Hupperetz, Dieuwertje Wijsmuller, Emilie Gordenker, Gunay Uslu, Steven ten Thije, Harry Tupan en Hélène Besanςon. Hun ervaring, inzet, inspiratie en kritische blik waren onmisbaar bij het opstellen van dit advies.
Tijdens het adviestraject heeft de commissie gesproken met uiteenlopende deskundigen uit het veld, onder wie museumdirecteuren, conservatoren, educatiemedewerkers, onderzoekers, (beleids)adviseurs en ondernemers (bijlage: Overzicht gesprekspartners). Dankzij hun kennis en openhartigheid hebben wij een goed beeld gekregen van de successen die de afgelopen jaren zijn geboekt en van de zorgen die er zijn. De commissie heeft ook gebruikgemaakt van schriftelijke bronnen en van de verkenningen en adviezen die de raad de afgelopen tijd heeft uitgebracht (
Dit sectoradvies bestaat uit drie delen: een beschrijving, een analyse en een advies. In het vervolg van dit
Marijke van Hees, voorzitter
Jeroen Bartelse, directeur
Cultuur voor stad,
land en regio
Raad voor Cultuur, 2017