Voorwoord

De erfgoedsector kende de afgelopen jaren een grote dynamiek: het denken over erfgoed, de omgang ermee, de inwerkingtreding van de Erfgoedwet, de voorbereidingen voor de Nationale Omgevingsvisie en de aankomende Omgevingswet, transities, verduurzaming en ‘Erfgoed telt’, om enkele onderwerpen te noemen. Er gaat veel goed en er is behoorlijk wat geld beschikbaar. Een sectoradvies over monumenten en archeologie, is dat dan wel nodig? Ja, toch wel.

De raad is in grote lijnen positief over de staat van de erfgoedsector. Terugkijkend zijn de bezuinigingen op cultuur grotendeels aan de sector voorbijgegaan; die heeft een groot draagvlak, zowel publiek als politiek, en in de cultuursector is dat een luxepositie. Daarnaast kunnen we constateren dat het grootste deel van de monumenten in Nederland er, dankzij de inzet van eigenaren, wettelijke bescherming, beleid en het daaraan gekoppelde financieel instrumentarium, goed bijstaat.

Dit is een mooie uitgangspositie om de volgende stap te zetten. Tegelijkertijd onderkent de raad dat er op een aantal deelgebieden ontwikkelingen zijn die niet altijd bijdragen aan ruimtelijke kwaliteit of duurzame instandhouding. Wanneer we de grote lijn verlaten en inzoomen op een aantal monument­typen, dan blijkt het daar minder goed te gaan. Ook met de cultuur­landschappen gaat het minder vanzelfsprekend goed dan met gebouwde en archeologische monumenten, terwijl zij juist de basis en verbindende factor vormen bij ruimtelijke kwaliteit. 1

Kijkend naar de aankomende Omgevingswet met de omgevingsvisies, wordt van de sector ook een volgende stap verlangd: een bredere blik en een andere houding, waarbij erfgoed gezien wordt als een van de dragers van onze ontwikkeling als samenleving. Daarbij komen vragen op die voorbijgaan aan objecten en terreinen an sich. Want hoe verbind je erfgoed aan andere disciplines, om samen de ruimtelijke kwaliteit van de leefomgeving te verbeteren? Hoe zorg je voor bewustwording en krijg je een goede kennisinfrastructuur? Hoe breng je die publieke verankering tot stand? Of: hoe versterk je het culturele leven, met een logischer verbinding tussen erfgoed en andere cultuursectoren? Ondanks een algemeen positief beeld van de erfgoedsector ziet de raad ook een hobbelig terrein. Achteroverleunen is geen optie.

De laatste decennia zien we een vermaatschappelijking van erfgoed en ruimte. De erfgoedpraktijk is aan het veranderen en dat is niet alleen in Nederland het geval. 2 Participatie en draagvlak zijn eenvoudigweg niet meer weg te denken als voorwaarde voor een duurzame omgangsvorm met erfgoed. Daarnaast laten kunstenaars en ontwerpers erfgoed leven en maken zij het voor een breed publiek toegankelijk. In de Delhi Declaration on Heritage and Democracy, waarmee ICOMOS haar General Assembly in India in december 2017 afsloot, wordt gesteld dat erfgoed een fundamenteel recht en verantwoordelijkheid van ons allen is. 3 Dit komt aardig overeen met het ideaalbeeld voor de omgang met erfgoed dat tijdens een bijeenkomst in de aanloop naar dit advies werd geschetst: over tien jaar is erfgoed en de waarde ervan gemeengoed, wordt het breed gedragen waardoor de continuïteit van het behoud is geborgd en is er een grotere betrokkenheid van de samenleving. Over tien jaar is erfgoed toegankelijker voor publiek en is er een open dialoog over de waarde ervan. Er ontstaat een concert van meerdere stemmen, van verschillende partijen en posities, waarin kennis en reflectie op een verregaande manier worden gedeeld. Ook de overheden doen mee in deze discussie en werpen zich op als ‘matchmaker’ voor projecten of zijn een actieve partner in de PPS-constructie. 4

De raad heeft gewacht met het uitbrengen van dit advies tot de behandeling van Erfgoed telt in de Eerste en Tweede Kamer was afgerond. Dit om te voorkomen dat ons advies telkens werd ingehaald door de actualiteit. Dat gebeurt misschien alsnog, want de ontwikkelingen volgen elkaar in rap tempo op. Maar een sectoradvies wordt ook gemaakt om de stand van zaken in kaart te brengen, terug te blikken en lange lijnen uit te werpen die niet meteen politiek-bestuurlijke consequenties zullen hebben.

De raad heeft ervoor gekozen om zich te richten op thema’s die met name de monument- en archeologiesector aangaan, maar ziet dit niet los van de waardevolle cultuurlandschappen als onderlegger. Het Nederlandse cultuurlandschap is immers het grootste en oudste erfgoed dat we hebben. Vooruitlopend op onze bevindingen kunnen we al stellen dat er voldoende kennis en financiële middelen in de sector beschikbaar zijn, maar dat zij zich niet altijd op de juiste plek bevinden. Hierdoor worden kansen gemist om de ruimtelijke kwaliteit te versterken. De raad verkent de mogelijkheden hoe dit kan worden verbeterd en gaat daarbij verder in op de kennisinfrastructuur van ruimtelijk beleid, op het contact met de samenleving en op de financiën.

De raad dankt de commissie die dit advies heeft voorbereid: Jaap ‘t Hart (voorzitter), Martin van Bleek, Yttje Feddes, Arna Mačkić, Hans Renes, Ben Verfürden en Anja van Zalinge. Hun inbreng, inspiratie en tijd waren cruciaal. De raad draagt de verantwoordelijkheid voor het advies.

Marijke van Hees, voorzitter
Jakob van der Waarden, directeur


 

In ‘Verbindend landschap’ uit 2016 adviseerde de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) om aan dit onderwerp aandacht te besteden in de Nationale Omgevingsvisie. De Rli constateert dat de bescherming van de culturele waarden van landschappen niet goed is geregeld. Daarnaast speelt het feit dat cultuur­landschappen geen privaat maar publiek goed zijn waardoor mensen minder geneigd zijn zich daar (financieel) voor in te zetten. In 2012 werd het landschap gedecentraliseerd naar provincies en gemeenten.

Karakterschetsen.
Nationale Onderzoeks­agenda Erfgoed en Ruimte.
2013

Daaraan werd toegevoegd dat erfgoed het startpunt is van een betekenisvolle en eerlijke toekomst die diversiteit, sociale betrokkenheid, gelijkheid en rechtvaardigheid viert en veiligstelt.

Expertmeeting governance en regelgeving.
5 oktober 2017

Voorwoord