Erfgoed en Ruimte

Elk type monument heeft zijn problematiek, en die is bij religieus erfgoed anders dan bij agrarisch erfgoed, bij archeologisch erfgoed anders dan bij landgoederen en bij molens anders dan bij groen erfgoed. Daarnaast zijn er knelpunten bij de cultuurlandschappen. De raad is zich bewust van deze verscheidenheid. Hij heeft er echter voor gekozen niet specifiek op elke problematiek in te gaan. De keuze is pragmatisch – we willen het document leesbaar houden – maar ook inhoudelijk. De meeste typen monumenten, met uitzondering in de archeologie, zijn op landelijk, provinciaal of regionaal niveau vertegenwoordigd in een organisatie die voor de belangen ervan opkomt en haar stem al dan niet via de Federatie Instandhouding Monumenten ook in de politiek voor het voetlicht weet te brengen. Daarnaast komt de minister met ‘Erfgoed telt’ de komende jaren tegemoet aan knelpunten bij bepaalde monumenttypen. Zo is er meer geld beschikbaar voor groen erfgoed, voor kerkenvisies en voor archeologie, en wordt de lijst toonaangevende interieurensembles uitgebreid en de kennis daarover gestimuleerd. De raad wil eerst de effecten van ‘Erfgoed telt’ op deze punten afwachten.

Omgevingswet

De aankomende Omgevingswet geeft aanleiding om als sector volop in beweging te zijn. De raad stelde dat al ongeveer een jaar geleden in ‘Brede blik op erfgoed’, in relatie tot transities. Hij vroeg zich toen af of de erfgoedsector klaar was voor de Omgevingswet en ging daarbij in op de transities in de fysieke leefomgeving (zoals energietransitie, klimaatadaptatie en bodemdaling), de sociaaleconomische transities (zoals ontkerkelijking, groei versus krimpgebieden, veranderende bevolkingssamenstelling en schaalvergroting) en de transities in governance en regelgeving (zoals de verandering in de verhouding overheden – burgers, decentralisatie, digitale communicatie). Vooral de energietransitie, bodemdaling, ontkerkelijking en bevolkingskrimp hebben al jaren vergaande gevolgen voor erfgoed en cultuurlandschappen. Tegelijkertijd zijn er transities die juist kansen bieden voor erfgoed, zo stelde de raden. 1 De sector heeft tenslotte ook iets te bieden. Nederland staat voor een aantal grote verbouwingen en de erfgoeddisciplines kunnen met monumenten, structuren en verhalen kwaliteit toevoegen aan plannen en ontwerpen.

Sinds bovengenoemd advies heeft het Rijk met betrekking tot de Omgevingswet niet stilgezeten en is er veel gebeurd op het gebied van voorlichting en wet- en regelgeving. Op basis van de Omgevingswet en het Besluit kwaliteit leefomgeving liggen er concrete opdrachten voor gemeenten en provincies in relatie tot erfgoed. 2 Overheden moeten in hun omgevings­visies een beschrijving geven van de kwaliteit van de fysieke leefomgeving, voorgenomen ontwikkeling, gebruik, beheer, bescherming en behoud van het grondgebied en het te voeren integrale beleid. In hun omgevingsplan worden gemeenten vervolgens geacht rekening te houden met cultureel erfgoed in zowel stad en dorp als in het buitengebied.

Waarden en kennis

De vraag of de erfgoedsector klaar is voor de Omgevingswet stelt de raad hier opnieuw, en dit keer in relatie tot waarden en kennis. 3 De uitgangspunten om erfgoed mee te nemen in ruimtelijke projecten zijn goed: de bescherming van monumenten en archeologie an sich is afdoende geregeld, de huidige stand van zaken is behoorlijk inzichtelijk met de Erfgoedmonitor, er is voldoende kennis en deskundigheid in de sector, en de instrumenten van de overheden zijn aanwezig om te kunnen sturen op een goede omgang met monumenten. Maar willen we erfgoedwaarden van volwaardig belang laten zijn in het omgevingsbeleid, en van meet af aan meepraten bij ruimtelijke transformaties, dan is de erfgoedsector gebaat bij een meer offensieve houding en samenwerking. 4

Waarden
De raad stelt dat de inbreng van de sector bij ruimtelijke processen nog te vaak een onderzoeksrapport is. Die worden in ruime mate geproduceerd en zijn meestal van goede kwaliteit; over de cultuurhistorische waarde van de Deltawerken bijvoorbeeld is een lezenswaardig rapport geschreven. 5 Ook in de archeologie, vaak al vooraan in ruimtelijke processen, wordt hoofdzakelijk vertrouwd op (wetenschappelijke) rapporten. Op basis van zo’n rapport zouden er concrete oplossingen bedacht moeten kunnen worden en ‘omgangsvormen’ met de benoemde waarden geformuleerd kunnen worden. Maar de toepasbaarheid ervan blijkt lastig, want de rapporten blijven constaterend en er vindt geen weging plaats. De sector zou volgens de raad hieraan voorbij moeten gaan en zich de kernvraag moeten stellen: welke waarden willen we voor de toekomst behouden? En waarom, en onder welke voorwaarden? Een actiever waardendebat kan daarbij helpen. Dat wordt in de erfgoedsector nauwelijks gevoerd en het resultaat daarvan is dat naar monumenten en archeologie vooral wordt gekeken als een economische waarde. 6 Terwijl juist de intrinsieke waarde van erfgoed aansluit bij maatschappelijke waarden, zoals identiteit en cohesie.

Om de erfgoedwaarden goed te kunnen bepalen en een basis in hun omgevingsvisies te laten zijn, moeten overheden aan visievorming doen. Om te weten wat je wilt en waarom, moet er gewogen worden en keuzes worden gemaakt. Sterker: erfgoed is een keuze die in opdrachten voor ruimtelijke projecten vastgelegd moet worden. 7 Overheden kunnen daarin ondersteund worden door het monumenten- en archeologieveld, dat vanuit zijn deskundigheid een vaste gesprekspartner is.

Erfgoed Deal

Een recente en nadrukkelijk positieve ontwikkeling die aansluit bij deze gedachte is de Erfgoed Deal. Vier bewindslieden, IPO, VNG en diverse maatschappelijke organisaties hebben de Erfgoed Deal ondertekend. 8 Daarmee wil het Rijk samen met provincies, gemeenten en maatschappelijke partners de bijdrage van erfgoed aan veranderingen in onze leefomgeving versterken. 9 De Erfgoed Deal heeft een looptijd van vier jaar (2019 – 2022), wil erfgoed en ontwerp inspireren, verrijken en de uitvoering ervan naar een hoger kwaliteitsniveau tillen. Het streven is op basis van een jaarlijks vast te stellen uitvoeringsprogramma te komen tot ‘een beperkt aantal substantiële projecten die bijdragen aan een stevige uitvoeringspraktijk’. Er zal worden aangesloten bij bestaande initiatieven en provincies en gemeenten kunnen voorgedragen worden voor opname in het uitvoeringsprogramma.

Opdrachtgeverschap

Toch wil de raad ook wijzen op een andere rol van het Rijk; die van eigenaar en opdrachtgever. Naast een offensieve houding van de sector enerzijds is anderzijds goed opdrachtgeverschap nodig om de erfgoedsector in positie te brengen. Wanneer we erkennen dat erfgoedwaarden de ruimtelijke kwaliteit van de leefomgeving verbeteren, dan is het geen vreemde gedachte dat het Rijk (of een partij als Rijkswaterstaat) zelf begint om bij ruimtelijke projecten of maatregelen ook de voorwaarde te stellen dat de erfgoedwaarden en/of cultuurhistorie zwaar meetellen bij het vinden van ruimtelijke oplossingen. En daarbij erfgoedwaarden niet te zien als risico voor ontwikkelingen, maar juist de ambitie te hebben om met erfgoed een beter plan te maken. Dit zou in het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT) opgenomen kunnen worden.

De projecten waar dit al gebeurde, zijn bijvoorbeeld de versterking van de Afsluitdijk en de aanleg van een derde kolk van de Beatrixsluis, waar rekening gehouden moest worden met de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Bij deze projecten van Rijkswaterstaat heeft de inzet van cultuurhistorie ertoe geleid dat het project als geheel integraal en met ambitie voor ruimtelijke kwaliteit werd aangepakt. De raad pleit er dan ook voor dat bij projecten in de fysieke omgeving die met publiek geld worden gefinancierd, het stimuleren van ruimtelijke kwaliteit (op basis van erfgoedwaarden) onderdeel van de opgave is.

Afsluitdijk
Een voorbeeld waar het waardendiscours heeft plaatsgevonden, is bij de versterking van de Afsluitdijk: cultuurhistorische waarden versus waarden van veiligheid en waterhuishouding. De Afsluitdijk is, ondanks zijn iconische status van waterstaatkundig monument geen rijksmonument geworden, maar er is een publiek debat ontstaan over de waarde van de waterwerken. Deze waarde is onderdeel geworden van de aanpassing en ontwikkeling van de Afsluitdijk, en dat bleek belangrijker dan de bescherming. Door een bewustwordingsproces konden er cultuurhistorische, ruimtelijke en architectuurhistorische randvoorwaarden gesteld worden.

De raad twijfelt eraan of er op bestuurlijk niveau voldoende besef is hoe moeilijk de integrale aanpak van de Omgevingswet zal zijn en hoe lastig het is om erfgoed hierin goed mee te nemen. De Omgevingswet vraagt een andere, integrale manier van denken en werken, zowel van de sector als van het provincie- en gemeentebestuur. De wet zal echter als een nieuw instrument in bestaande organisaties vallen, terwijl het andere competenties vraagt van de mensen die er werken. De ambtenaar of adviseur wordt het integratie- en interactiepunt van verschillende kennisdisciplines (naast erfgoed is dat stedenbouw, planologie en architectuur en meer) en zal hieraan richting moeten geven. Integrale afwegingen waarbij erfgoed strategisch wordt ingezet om inspirerend en richtinggevend te zijn, vragen om zowel interdisciplinaire kennis als om een visie van gemeenten en provincies op hun erfgoed.

Kennis en waarden Rotterdam
Dat kennis en waarden hand in hand gaan, bewijst de aanwijzing van naoorlogse monumenten in Rotterdam. Toen in 2007 de Top 100 wederopbouw 1940 – 1959 werd voorgedragen voor bescherming, stonden er op de lijst maar liefst 20 monumenten uit Rotterdam. De meeste Rotterdammers deed het destijds weinig, maar sindsdien is er wat veranderd in de havenstad die een haat-liefdeverhouding heeft met haar eigen geschiedenis. ‘Rotterdam is een stad achtervolgd door haar verleden, nostalgisch naar de toekomst en niet in staat om in het heden te leven’, schreef Crimson Architectural Historians in 2009 nog. Het draagvlak om de historie te respecteren, doorstond in november 2013 de vuurproef toen de gemeenteraad een motie aannam van de ChristenUnie-SGP voor meer ‘historisch besef’. Hoewel de sloopkogel-angst bleef, is Rotterdam tegelijk koploper in herbestemming en transformatie geworden. De wederopbouwmonumenten uit de Top 100 zijn inmiddels omarmd en zijn richtinggevend bij herontwikkeling geworden. 10

Kennis
De raad stelde al dat er voldoende kennis beschikbaar is in de erfgoedsector. Tegelijk constateert hij dat de kennis niet altijd op de juiste plek zit. Met name bij veel kleinere gemeenten (<50.000 inwoners) blijkt de kennis te beperkt, waardoor zowel de vertaling van kennis naar ruimtelijke kwaliteit als de verbinding tussen kennis en instrumentarium te weinig plaatsvindt. 11 Gemeentelijk erfgoedbeleid blijft vaak beperkt tot ‘rekening houden met erfgoed’. Hierdoor worden kansen gemist, omdat erfgoed juist een motor kan zijn voor nieuwe ontwikkelingen en een meerwaarde kan zijn voor de omgeving. Wanneer gemeenten beter in staat zijn erfgoedwaarden te benoemen en onderling te wegen, zijn zij ook beter in staat diezelfde erfgoedwaarden in ruimtelijke processen in te brengen en, met behulp van ruimtelijk ontwerp, een vertaalslag naar ruimtelijke kwaliteit te maken. Gemeenten hebben kennis als slagkracht nodig en de raad kijkt hierbij naar de rol van het Rijk, want veel kennis zit op dat niveau.

De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) heeft een rol als nationaal kennisinstituut. Ze blinkt uit in thematische programma’s en projecten en pikt zaken met maatschappelijke urgentie op. De informatie over herbestemming, ontkerkelijking, onderwaterarcheologie of wederopbouwmonumenten zijn hier goede voorbeelden van. Voor cultuurlandschappen wordt de RCE zelfs als een van de belangrijkste kennisinstituten gezien. De Cultuurhistorische IJsselmeerbiografie is volgens de raad een goed voorbeeld.

IJsselmeerbiografie
Dit driedelige rapport geeft een overzicht van het ontstaan en de ontwikkeling van het IJsselmeergebied en onderscheidt vier karakteristieken die bepalend zijn voor de ruimtelijke kwaliteit zoals die nu ‘beleefbaar’ is. Deze karakteristieken zijn de archeologische en aardkundige schatkamer, de oude kustlandschappen, de historische handels- en vissersplaatsen, nieuw land en nieuwe veiligheid en ingenieurskunst. Voor ontwerpers, planologen, bestuurders en andere ruimtelijke professionals zijn er per karakteristiek richtinggevende principes om de ruimtelijke kwaliteit en de bijzondere eigenschappen van het gebied te behouden en waar mogelijk te versterken. 12

De RCE beschikt over veel erfgoedkennis, stelt die ook beschikbaar, maar de kennisdeling en het beheer van kennis is voor de raad een punt van aandacht: de informatie blijkt voor gebruikers op gemeentelijk niveau weinig toegankelijk; dit geldt zowel voor gebouwde als archeologische monumenten. 13

Vragen die bij de raad tijdens bijeenkomsten opkwamen waren: hoe verspreid je kennis? Hoe kom je tot een kennisnetwerk? Is het instrumentarium van de Omgevingswet een nieuwe wegwijzer om kennis beter te benutten en beter te laten doorwerken? Nederland is zo’n klein land, dat moet toch voor elkaar te krijgen zijn.

De kennis moet beter bij de lokale overheden terechtkomen. De raad ziet de RCE als actieve aanjager van een kennisnetwerk dat verder gaat dan handreikingen. De dienst zou hierin een regierol moeten nemen en samen moeten optrekken met de provincies. Een extra reden om de regierol aan de RCE toe te wijzen, is dat zij in staat is crossovers met andere sectoren te maken, waarbij een gebiedsgerichte aanpak van erfgoed door de dienst wordt uitgedragen.

Gemeenten

Met de Omgevingswet wordt de regelgeving decentraler en flexibeler en krijgen overheden een instrument om omgevingszaken vast te leggen: de omgevingsvisie. Hierin legt de gemeente of provincie haar ambities en beleidsdoelen voor de fysieke leefomgeving voor de lange termijn vast. De gemeente kan met een andere gemeente of de provincie een gezamenlijke omgevingsvisie opstellen. Die visie is de onderlegger van het omgevingsplan waarin de regels komen te staan voor de fysieke leefomgeving; daarbij wordt er rekening gehouden met het belang van het behoud van cultureel erfgoed. 14

Of gemeenten hierop voorbereid zijn en ermee uit de voeten kunnen, is voor de raad een punt van zorg. Ook het Rijk zelf stelt in Erfgoed Deal dat er nog weinig concrete voorbeelden zijn van gemeenten die al anticiperen op hun verbrede erfgoedtaak. Daarbij wordt opgemerkt dat dit ook geldt voor de positionering van ontwerp in het ruimtelijk beleid. 15

De verschillen in Nederland tussen gemeenten en provincies in de omgang met cultureel erfgoed zijn groot, als het gaat om kennis, kunde en capaciteit. De 74 grote monumentengemeenten, verenigd in de Federatie Grote Monumentengemeenten, hebben niet onze zorg: hun erfgoedbeleid is doorgaans op orde. Zij beschikken in de regel over voldoende kennis en deskundigheid en het opstellen van een omgevingsvisie zal voor hen weinig problemen opleveren. Een aantal gemeenten heeft al – vooruitlopend op de nieuwe wetgeving – een omgevingsvisie. Zo heeft Tilburg een integrale omgevingsvisie ontwikkeld, waarin cultureel erfgoed goed vertegenwoordigd is. Ook in Amsterdam, Leiden en ‘s-Hertogenbosch is er al sprake van een integrale benadering.

De zorg van de raad zit bij de kleinere gemeenten, zo’n driehonderd in Nederland. In veel daarvan is er geen visie op erfgoed en te weinig capaciteit en kennis om op een goede manier met monumenten en archeologie in de fysieke ruimte om te gaan. 16 Analyses van gebiedskenmerken ontbreken, waarin de omgevingskwaliteiten in essentie staan benoemd. Er is geen minimum kwaliteitseis voor de visies en de vrees van de raad is dat mede daardoor het ambitieniveau van gemeenten niet hoog is, dat het gevoel van urgentie ontbreekt en dat een brede en integrale blik op ruimtelijke kwaliteit daardoor niet tot stand zal komen.

Overigens, en dat stelt de raad nadrukkelijk, krijgen sommige kleinere gemeenten juist de omslag voor elkaar omdat ze zelfbewuster zijn. Maar meestal wordt het opstellen van ruimtelijke plannen door kleinere gemeenten uitbesteed aan (vaak verschillende) adviesbureaus. Dat is niet per se verkeerd, maar het grote nadeel is dat deze gemeenten daardoor zelf geen kennis opbouwen en afhankelijk zullen blijven van de adviseurs en organisaties die hen ondersteunen. Dit zal ook gebeuren bij het opstellen van omgevingsvisies, is de verwachting van de raad.

Positief in dit verband is dat de meeste gemeenten wel beschikken over archeologische verwachtingskaarten. Uit een inventarisatie in 2015 van RAAP Archeologisch Adviesbureau kon worden geconcludeerd dat 94 procent van de Nederlandse gemeenten beschikte over een archeologische beleidskaart en achterliggende archeologische bronnen- en/of verwachtingskaarten. 17 De Erfgoedinspectie deed in 2017 – 2018 een onderzoek waaruit een vergelijkbaar percentage naar voren kwam en waarbij ook kon worden aangegeven dat 81 procent van de gemeenten beleid heeft vastgesteld voor archeologie. 18 Op het gebied van gebouwde monumenten en cultuurlandschap blijken er weinig gemeenten te zijn die beschikken over een cultuurhistorische beleidskaart. Het merendeel van de gemeenten beschikt slechts over een lijst met rijks- en gemeentelijke monumenten; uit het onderzoek blijkt ook dat bijna de helft (47 procent) van de Nederlandse gemeenten geen eigen monumentenbeleid heeft. 19 20

De onderzoeken van RAAP en de Erfgoedinspectie onderschrijven de bevindingen van de raad dat er bij gemeenten te weinig kennis is over ruimtelijke kwaliteit. In de praktijk houden overheden bij ruimtelijke opgaven wel rekening met de bekende beschermde monumenten; de spreekwoordelijke ‘krenten in de pap’. Daarentegen wordt er amper gekeken naar het behoud van waarde bij gebouwen die geen beschermde status hebben, terwijl zij ook stadsbeeldbepalend kunnen zijn of een hoge cultuurhistorische waarde kunnen hebben.

Om de cultuurhistorische waarden in een (stedelijk) cultuurlandschap te borgen, kunnen waardenkaarten met kwaliteiten behulpzaam zijn. Naar het voorbeeld van de archeologie kan zo’n kaart aangeven waar er kans is op gebouwde omgeving met erfgoedwaarde. Deze waardenkaarten kunnen gekoppeld worden aan de omgevingsvisie, waar de ruimtelijke kwaliteiten en daarmee de karakteristieken van de steden/dorpen benoemd en vastgelegd worden. 21 Ook hier geldt dat het in kaart brengen en het beschikbaar maken van kennis het uitgangspunt is, en dat er op basis daarvan een waardestelling en keuzes gemaakt moeten worden.

Een omslag hierin begint bij de bewustwording van gemeenten dat heel Nederland een cultuurlandschap is en dat elke interventie in de omgeving een interventie is in de bestaande kwaliteit. De boodschap van de raad aan gemeenten is dan ook: zorg dat er kennis in huis is, en dan bedoelen we zowel de data (weten wat je hebt) als de deskundigheid om die kennis te vergaren, te waarderen en te beheren. Want met kennis van de bestaande ruimtelijke kwaliteit kunnen betere plannen gemaakt worden, kan beleidsontwikkeling plaatsvinden en heeft een gemeente een sterkere positie, ook in ontwikkelingen die het lokale niveau ontstijgen.

Amsterdam verankert cultuurhistorie
Amsterdam heeft in de processen van ruimtelijke ordening en transformatieopgaven de cultuurhistorie verankerd. De gemeente heeft een getrapt beschermingsbeleid en gebruikt daarvoor verschillende onderleggers. Naast de Informatiekaart Landschap en Cultuurhistorie van de provincie Noord-Holland, een gemeente-overschrijdende kaart met informatie over landschapstypen, aardkundige waarden, cultuurhistorische objecten/monumenten, archeologische verwachtingen en structuurdragers als militaire structuren en historische dijken, heeft zij beleidsnota’s die specifiek gericht zijn op Amsterdam. 22

Dit zijn ‘Ruimte voor Geschiedenis’, ‘Spiegel van de Stad, visie op het erfgoed van Amsterdam’ en ‘Erfgoed voor de stad, agenda voor het erfgoed in een groeiend Amsterdam’. Daarnaast hanteert Amsterdam een welstandsbeleid, dat gericht is op een zorgvuldige omgang met de architectuur en het gevelbeeld. Daarvoor zijn voor grote delen van de stad ordekaarten gemaakt; per orde gelden specifieke kwaliteitseisen, waarin tegenwoordig ook de waarde van de stedenbouwkundige ensembles en van het aanwezige groen is meegenomen. Samen met de beschermde stadsgezichten en monumenten vormt dat een getrapt beschermingsbeleid. 23

Provincies

De raad ziet in relatie tot de Omgevingswet een belangrijke rol voor provincies weggelegd. Een duidelijke en brede provinciale omgevingsvisie met aandacht voor regionale verschillen kan kleinere gemeenten helpen. Veel provincies hebben al een omgevingsvisie. Gemeenten zouden hierop kunnen aansluiten en alleen op enkele punten afwijken. Bijvoorbeeld waar het hun regionale identiteit betreft, een onderwerp dat gemeenten en provincies steeds belangrijker zijn gaan vinden in de toenemende behoefte om onderscheidend te zijn.

Cultuurlandschappen
Dit geldt trouwens ook voor de betekenis van waardevolle cultuurlandschappen. Rijksadviseur Benno Strootman stelde eind 2018 dat een actievere houding van het Rijk nodig is om de kwaliteiten van het Nederlandse landschap in ere te houden. 24 Een plan voor een betere bescherming en ontwikkeling van waardevolle cultuurlandschappen kan daarbij helpen. Dit kan uitvloeien tot de provinciale omgevingsvisies, kan de regionale invulling extra betekenis geven en sturing bieden aan een visie op ruimtelijke kwaliteit en de ontwikkeling ervan. 25

Een voorbeeld hiervan is de provincie Noord-Holland, die begin dit jaar aankondigde bijzondere provinciale landschappen te gaan beschermen via de Omgevingsverordening. Dit volgt op het nieuwe beleid uit de Omgevingsvisie NH2050. In opdracht van de provincie zijn de bureaus Tauw, BügelHajema en H+N+S samen van start gegaan met een beschrijving van de kernkwaliteiten van deze bijzondere landschappen. 26

Overigens hebben provincies nu al de mogelijkheid om in het kader van de Wet Natuurbescherming (gaat t.z.t. op in Omgevingswet) ‘Bijzondere provinciale landschappen’ aan te wijzen en voor die gebieden met gemeenten, terreinbeheerders, waterschappen en belangenorganisaties specifiek planologisch beleid af te spreken. Midden-Delfland was in 2018 het eerste cultuurlandschap met die status, die het belang aangeeft van het open en groen houden van dit waardevolle, agrarische veenweidelandschap tussen de steden.

Belangrijker nog dan inspiratie is dat een brede omgevingsvisie van de provincie kan zorgen voor consistent erfgoedbeleid, dat verder reikt dan de gemeentegrenzen. Het ligt volgens de raad binnen de capaciteit van provincies om een dergelijke visie te ontwikkelen, maar zij moeten dan wel gestimuleerd en uitgedaagd worden om aan deze rol invulling te geven; tot nu toe is de rol van de provincies in de Omgevingswet en in de bespreking daarvan nog onderbelicht. 27

Gelders Arcadië
Naar aanleiding van de verstedelijkings- en woningbouwopgave in de regio Arnhem is bij het provinciaal steunpunt Gelders Genootschap het idee ontstaan om het project (Nieuw) Gelders Arcadië te lanceren ten behoeve van de landgoederenzone in de Veluwezoom. Daar ligt een groot aantal landgoederen, buitenplaatsen en kastelen, zoals Kasteel Middachten, Huis Zypendaal, Kasteel Doorwerth en Villa Sanoer. In 2007 is het project gestart waarbij de Provincie Gelderland, de vijf gemeenten en landgoedeigenaren samen het gebied ontwikkelen. De landgoederenzone omvat de gemeenten Wageningen, Renkum, Arnhem, Rozendaal en Rheden. Het gebied wordt van oudsher gekenmerkt door een samenhangende, gemeentegrensoverschrijdende structuur van reliëfrijke landschapsparken, lanenstelsels, weidse panorama’s en bijzondere waterwerken.

Uit het project zijn twee publicaties voortgekomen; begin 2017 hebben alle partijen de gezamenlijke regionale visie gepresenteerd, die is opgesteld door Gelders Genootschap en Poelmans Reesink Landschapsarchitectenbureau. Hierin geven zij aan ook in de toekomst te willen samenwerken om de honderd buitenplaatsen aan de Veluwezone in stand te houden, verder te ontwikkelen en bij een breed publiek onder de aandacht te brengen. De visie dient ook weer als onderlegger voor projecten die gemeenten met eigenaren willen oppakken in de zone. 28

Uit het IPO-rapport ‘Ruimte voor erfgoed’ blijkt dat er sprake is van een groeiend bestuurlijk draagvlak voor de provinciale inzet voor erfgoed. Bovendien staat de relatie tussen erfgoed en ruimtelijke ontwikkeling bij provincies hoog in het vaandel. Het besef dat investeren in erfgoed in economisch en ruimtelijk opzicht zeer lonend is, heeft de belangstelling ook buiten de cultuurportefeuille doen toenemen. Dat uit zich ook in groeiende erfgoedbudgetten. 29 De verantwoordelijkheid van de provincies voor de besteding van rijksmiddelen voor restauratie heeft dit aantoonbaar positief beïnvloed. 30

De provincies tonen zich bewust van de beperkte ambtelijke capaciteit en kennis(ontwikkeling) bij kleinere gemeenten. Ze signaleren dit bij gebouwd, archeologisch en landschappelijk erfgoed en voelen zich verantwoordelijk om de ondersteunende rol ten aanzien van kleinere gemeenten op zich te nemen. De raad vindt dit een belangrijke bestuurlijke ambitie en is positief hierover. De provincie is een goed niveau om de kennis samen te brengen en te verspreiden. De raad pleit ervoor dat er meer aandacht komt voor de rol van de provincie in het kader van de Omgevingswet. De provincie kan de kleinere gemeenten helpen met de omgang met erfgoed en de provinciale steunpunten kunnen hierin een rol vervullen. In samenwerking met de RCE kunnen zij ondersteuning bieden en gemeenten in contact brengen met diensten of specialisten uit een naburige gemeente, wanneer het specialistische of zeer regionale kennis betreft.

Van belang is dat provincies en de RCE hierin samen optrekken, waarbij de raad de RCE als actieve aanjager van een kennisnetwerk ziet. In ‘Erfgoed telt’ wordt de intentie uitgesproken dat de RCE samen met andere organisaties, zoals provinciale steunpunten voor monumenten, de Erfgoedacademie en kennisinstellingen, de ondersteuning van gemeenten zal versterken. De raad is hier blij mee, en adviseert op korte termijn deze intentie verder vorm te geven, zodat kleinere gemeenten goed voorbereid de Omgevingswet aankunnen. 31

Team archeologie West-Friesland
De gemeente Hoorn heeft een archeologische dienst met voldoende menskracht, vrijwilligers en veel kennis. De dienst doet aan kennisopbouw, kennisbeheer en kennisdeling, niet alleen voor het publiek, maar ook met andere (buur)gemeenten. De vrijwilligers vervullen taken die het archeologisch onderzoek ondersteunen en assisteren bij de opgravingen en verkenningen. Via overeenkomsten verlenen zij archeologiediensten voor een grote regio om de gemeente Hoorn heen, inclusief Texel. Archeologie West-Friesland ondersteunt zo kleinere gemeenten waar de deskundigheid en kennis op archeologiegebied ontoereikend zijn.

Aanbevelingen

  • De raad pleit ervoor dat bij projecten in de fysieke omgeving die met publiek geld worden gefinancierd, het stimuleren van ruimtelijke kwaliteit (op basis van erfgoedwaarden) onderdeel van de opgave is.
  • De raad roept gemeenten op te investeren in kennis, deskundigheid en visievorming. Hierdoor kan beleidsontwikkeling plaatsvinden, kunnen betere plannen gemaakt worden en heeft een gemeente een sterkere positie in ontwikkelingen die het lokale niveau ontstijgen.
  • De raad adviseert dat de RCE zich erover buigt hoe haar kennis beter bij lokale overheden kan belanden, zodat kleinere gemeenten goed voorbereid de Omgevingswet aankunnen. Van belang is dat provincies en RCE hierin samen optrekken, waarbij de RCE een regierol zou moeten nemen. De RCE is in staat crossovers met andere sectoren te maken en een gebiedsgerichte aanpak van erfgoed wordt ook door de dienst uitgedragen. De provincie is een goed niveau om de kennis samen te brengen en te verspreiden. De raad adviseert een samenwerking hierin met IPO en VNG.

     

     

Brede blik op erfgoed.
december 2017

Op 31 augustus 2018 zijn de vier Algemene maatregelen van bestuur van de Omgevingswet gepubliceerd in het Staatsblad. Het gaat om het Omgevingsbesluit, het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl), het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) en het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl). Deze lagere regelgeving geeft de regels voor het praktisch uitvoeren van de Omgevingswet, die in 2021 in werking treedt.
Staatsblad 2018 292. Besluit van 3 juli 2018, houdende regels over de kwaliteit van de fysieke leefomgeving en de uitoefening van taken en bevoegdheden.

Brede blik op erfgoed
2017

Conclusie op basis van expert meetings.

Een inventariserend, waarderend rapport door SteenhuisMeurs in opdracht van de RCE met een analyse van het vigerende en toekomstige beleid, het toetsen van de bruikbaarheid van bestaande en beschikbare waarderingssystematiek voor jongere waterstaatkundige werken; en een eerste voorzet voor het formuleren van ontwerpthema’s, 2013 – 2014
steenhuismeurs.nl

Waarde in meervoud.
Naar een nieuwe vormgeving van de waardering van erfgoed.
in: Cultureel erfgoed op waarde geschat. Economische waardering, verevening en erfgoedbeleid.
Bazelmans, J., 2013

Het Gelders Genootschap heeft bijvoorbeeld de Dynamische waardenstelling, een hulpmiddel in het bepalen waar wel en waar niet een interventie gepleegd kan worden.

Op 21 februari 2019 in Den Haag ondertekend.

Het kabinet stelt hiervoor 20 miljoen euro ter beschikking vanuit de middelen van het regeerakkoord en gaat daarbij uit van matching door de andere overheden.
Erfgoed Deal.
Samen werken aan een waardevolle leefomgeving.
Ministerie van OCW, 2019.

Rotterdam: van sloop naar historisch besef
7 maart 2014
platvormvoer.nl

Bij elke expert meeting kwam naar voren dat bij de meeste gemeenten in Nederland te weinig fte voor erfgoed is en de kennis (daardoor) te beperkt.

RCE i.s.m. bureau Overland, 2017

Voor de archeologiesector is er een digitale databank met archeologische onderzoeken, maar het enthousiasme hierover is gering. archeologieinnederland.nl

aandeslagmetdeomgevingswet.nl

Erfgoed Deal.
Samen werken aan een waardevolle leefomgeving.
Ministerie van OCW, 2019

De capaciteit op het gebied van ruimtelijke ordening is in veel gemeenten in de afgelopen jaren zelfs teruggelopen.

Op 1 januari 2012 werden de Monumentenwet 1988 en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) gewijzigd als gevolg van de Modernisering Monumentenzorg (MoMo). Vastgelegd werd op dat moment dat in de ruimtelijke ordening rekening gehouden dient te worden met cultuurhistorische waarden, zowel boven- als ondergronds. De cultuurhistorische waardenkaart werd daarmee een instrument voor gemeentelijke overheden om aanwezige kennis over het erfgoed vast te leggen en van daaruit een selectie planologisch te beschermen.

Monitor gemeenten monumenten en archeologie 2017 –2018.
Benchmark.
Erfgoedinspectie, 2019

Wanneer er een cultuurhistorische waardenkaart is blijft die constaterend en wordt niet vertaald naar beleid.
Waardenkaarten in Veelvoud; Een landelijke inventarisatie van gemeentelijke archeologische en cultuurhistorische waardenkaarten.
RAAP Archeologisch Adviesbureau B.V., 2015

Of het is ouder dan 15 jaar.
Monitor gemeenten monumenten en archeologie 2017 – 2018, Benchmark.
Erfgoedinspectie, 2019

Dit kan in een omgevingsverordening.

De Informatiekaart Landschap en Cultuurhistorie is een geografische uitwerking van de leidraad Landschap en Cultuurhistorie. De kaart geeft in zijn algemeenheid informatie over landschapstypen, aardkundige waarden, cultuurhistorische objecten/monumenten, archeologische verwachtingen en structuurdragers als militaire structuren en historische dijken.

Cultuurhistorische Verkenning Marine Etablissement C17-53.
bron: Gemeente Amsterdam, 2018

Nederland-veranderd/t.
Werkconferentie over erfgoed in de leefomgeving.
RCE, 2018

Dit gebeurt ook als gevolg van de aanwezigheid van Werelderfgoed. De erfgoedwaarden hiervan zijn sturend op ruimtelijke ontwikkelingen. In het huidige planologische beleid worden zo de voormalige schootsvelden rond forten van de Stelling van Amsterdam vrij gehouden van bebouwing.

tauw.nl

Evenals overigens de waterschappen, die ook veel waterbouwkundige monumenten in bezit hebben. Hoe zij invulling gaan geven aan de aan hen toebedeelde rol is nog onduidelijk.

geldersarcadie.nl

Erfgoed en Financiering

Ruimte voor erfgoed.
IPO-rapport, december 2017

In 2018 is op initiatief van de steunpunten en samen met de RCE begonnen met Provinciale bijeenkomsten Omgevingswet en Erfgoed voor gemeenten.

Erfgoed en Ruimte