Maatschappelijke waarde

We wegen het belang en de werking van de letteren in het maatschappelijke domein. Hoe is het gesteld met de status van het boek, welke plek neemt lezen als activiteit nog in, in een samenleving die steeds meer op beelden gericht lijkt?

De letteren zijn overal

Of het goed of slecht gaat met de letterensector lijkt een kwestie van perspectief. In de statistieken van het Lees:Tijd-onderzoek van het SCP wordt vastgesteld dat de leestijd (in de vrije tijd) van volwassenen en jongeren (13-plussers) weer verder is teruggelopen. 1 Maar met evenveel recht kun je staande houden dat er meer gelezen wordt dan ooit. Kijk maar eens om je heen in het openbaar vervoer, in wachtkamers of schoolkantines. Iedereen staart naar zijn mobieltje, leest WhatsApp, scrolt door zijn Facebook-tijdlijn of pakt nog even het laatste nieuws mee op nu.nl. Jazeker, de oplagen van kranten en tijdschriften dalen, net als de oplagen van de meeste boeken. De vorm van het gelezene verandert, waarmee oude verdienmodellen onder druk komen te staan, maar het lezen zelf verdwijnt niet.

Het is maar hoe je het bekijkt. Het aantal mensen dat in een jaar tijd geen enkel boek las, nam tussen 2012 en 2016 toe. Volgens een recent internationaal onderzoek in 17 landen is het percentage niet-boekenlezers nergens zo hoog als in Nederland en Zuid-Korea. 2 Dat kan reden zijn voor zorg. Tegelijkertijd blijkt dat 80 procent van de Nederlanders jaarlijks weleens een boek leest. Oftewel: bijna iedereen die in staat is een boek te lezen, doet dit tenminste één keer per jaar. 3

Wie krampachtig wil vasthouden aan het verleden, heeft de strijd bij voorbaat al verloren. Het lezen als activiteit verandert, en de manier waarop we lezen verandert mee. Met het losser worden van de traditionele verbanden van familie, kerk en vereniging, ontstaan nieuwe sociale netwerken. De bloeiende leesclubcultuur, zowel in de digitale als analoge wereld, is hiervan een voorbeeld. Ook de online platforms van lezers, die hun ervaringen delen en leestips uitwisselen, is een vorm van dit ‘sociale lezen’.

Voor auteurs en uitgevers bieden deze sociale netwerken ook kansen. De Amerikaanse auteur John Green was al voor verschijnen van zijn roman ‘The Fault in our Stars’ (‘Een weeffout in onze sterren’) actief op sociale media, hij maakte blogs en vlogs en onderhield actief contact met zijn volgers. Zo bouwde hij een community om het boek, dat meteen in de eerste week van publicatie op de eerste plaats van de Amazon-bestsellerlijst terechtkwam. 4

Vrijwel iedereen leest, overal en door de hele dag heen. Uit het (lopende) promotieonderzoek naar ‘poëziebeleving in Nederland’ van Kila van der Starre wordt duidelijk dat 97 procent van de volwassenen weleens in aanraking komt met poëzie. Dat gebeurt allang niet meer alleen in bundels, maar ook op gevels van gebouwen, in kranten, op geboortekaartjes, op internet, in theaterzalen, op de radio. 5

Zoals we dagelijks in teksten worden ondergedompeld, zo kun je ook constateren dat er meer geschreven wordt dan ooit. Op de sociale media, op weblogs, in mails en apps. Als je het ‘schrijven van een verhaal’ ruimer opvat, kun je ook denken aan podcasts, aan hoorspelen, aan spoken word-artiesten, of aan de podia in de wijken waar buurtgenoten hun verhaal kunnen vertellen. Er bestaat een onuitroeibare behoefte elkaar onder te dompelen in verhalen. Om verhalen te vertellen, om verhalen te ondergaan. Dat legt een vaste bodem onder de letterensector. Toch moet vastgesteld worden dat de concurrentie voor de letteren groter is dan voorheen. Er passen maar 24 uur in een dag, en op de vrije uren wordt meer dan vroeger een beroep gedaan. Door het gezin, door vrienden en familie, door sport- en culturele activiteiten.

En dan is er nog ‘het bewegende beeld’. Iedereen kent dat verschijnsel: je zit te lezen, tot er ergens in een hoek een beeldscherm wordt aangezet. Onmiddellijk lekt alle aandacht weg bij het boek dat je in je hand houdt. De satirici van ‘Zo is het toevallig ook nog eens een keer’ wisten het in 1963 al: het beeld is almachtig. ‘Het beeld zij geprezen dat er slechts weinigen zijn die hun plicht verzaken en zich overgeven aan zondige bezigheden als lezen, spelen of zelfs praten.’

Het zijn vooral de dramaseries van grote platforms als Netflix en HBO die onder zowel hoog- als laagopgeleiden de laatste jaren snel aan populariteit hebben gewonnen. 6 Parallel hieraan zien we hoe de Nederlandse taal meer en meer in de verdrukking komt in de samenleving als geheel, en in het hoger onderwijs in het bijzonder. 7 Tegelijkertijd hebben boeken in rap tempo aan status verloren. Boekenbezit is niet meer iets vanzelfsprekends, laat staan iets om trots op te zijn. Voor veel mensen zijn boeken ballast geworden, die in het kader van het ‘ontspullen’ in kastjes op straat worden gezet.

En dat schuurt. Voor kinderen die opgroeien in een boekloos huis zal lezen minder snel een vanzelfsprekende activiteit worden. Kinderen die opgroeien in gezinnen waar veel boeken aanwezig zijn, volgen gemiddeld drie jaar langer onderwijs dan kinderen uit gezinnen waar geen boeken aanwezig zijn, onafhankelijk van de opleiding, het beroep en de sociaaleconomische achtergrond van hun ouders. 8

Leesplezier op een dieptepunt

Het belang van boeken lezen kan niet genoeg worden onderstreept. Steeds meer wetenschappelijke studies tonen aan dat lezen tal van positieve effecten heeft. 9 En dat er wel degelijk verschil is tussen het je verdiepen in een langere tekst en het lezen van de ondertitels bij je favoriete tv-serie of van de comments onder je Facebook-bericht.

Op een gezaghebbende internationale ranglijst die het leesniveau weergeeft van basisschoolleerlingen daalde Nederland van de tweede plaats in 2001 naar de veertiende plaats in 2016. 10 De onderzoekers stellen vast dat de Nederlandse leerlingen nog altijd bovengemiddeld scoren, maar dat vooruitgang ontbreekt. Opmerkelijk is wel dat het verschil tussen de 5 procent sterkste en de 5 procent zwakste lezers nergens zo klein is als in Nederland. Zwakke leerlingen doen het dus verhoudingsgewijs goed, al moet gezegd worden dat we een relatief klein percentage excellente lezers hebben. 11

Mogen we op basis hiervan concluderen dat het technische lezen dus nog altijd in orde is, op het gebied van leesplezier scoren Nederlandse leerlingen heel laag. Op een lijst van 65 landen kwamen Nederlandse 15-jarigen op de laatste plek uit, in een recent onderzoek. 12 Het vergroten van het leesplezier onder jongeren moet dus speerpunt worden in het beleid. Er gebeurt al een hoop waardevols op dit gebied. Zo zijn de activiteiten die de Stichting Lezen ontplooit ter vergroting van het leesplezier bij jongere lezers van levensbelang. Het leesbevorderingsprogramma Kunst van Lezen, dat de Stichting Lezen samen met de Koninklijke Bibliotheek coördineert, werpt zijn vruchten af. 13

Stichting De Schoolschrijver is een organisatie die ervoor zorgt dat kinderboekenschrijvers gedurende een heel schooljaar op gezette tijden in de klas met de leerlingen komen praten, lezen en schrijven. Voor kinderen blijkt de aanwezigheid van een heuse schrijver bijzonder stimulerend te werken, zowel op het gebied van creatief schrijven, als op het gebied van het lezen van literatuur. Ook de prestaties in het vak taal gaan erop vooruit. Ook de Schrijverscentrale heeft een belangrijke rol als het gaat om de bemiddeling tussen onderwijs en auteurs. De organisatie matcht auteurs en tekenaars met de diverse jaarlagen, voor het geven van voordrachten, workshops, interviews of signeersessies.

In deze tijden van fake news is het niet alleen belangrijk leesplezier te bevorderen, maar ook de kritische leeshouding. Mediawijzer.net is een netwerk van 1.200 organisaties die zich bezighouden met mediawijsheid. Zij trainen kinderen, jongeren, maar ook hun ouders, om slim en kritisch met (digitale) media om te gaan.

Dit zijn allemaal prachtige initiatieven die beslist moeten worden gecontinueerd. Wel constateren we dat de centrale regie wordt gemist. In de uitvoering van de Kunst van Lezen zien we bijvoorbeeld grote verschillen op regionaal niveau. Leesbevordering wordt immers landelijk georganiseerd maar regionaal geëffectueerd. Zo kent De Bibliotheek op School (BOS) tal van varianten. In een aantal gevallen mogen boeken die bij de BOS geleend worden niet mee naar huis genomen worden. Dat is betreurenswaardig, omdat het ‘hebben’ van een boek (al is dat maar tijdelijk) in je eigen omgeving je in staat stelt om ook buiten schooltijd erin te lezen. Ook is het aantal uren dat een leesconsulent (vanuit de bibliotheek) per school kan besteden aan het overleg met de leerkrachten en het verbinden van de collecties met het onderwijs zeer beperkt. Het potentieel van een BOS wordt dan te weinig benut. 14

In andere gevallen zijn de leesconsulenten niet op hun specifieke taak toegerust. Er zijn speciale trainingen voor leesconsulenten, maar bibliotheken maken er nog onvoldoende gebruik van. Vaak hebben ze simpelweg de mankracht niet om de desbetreffende bibliothecaris vrij te maken. 15 Dat is zonde. Leesbevordering is een kwestie van geschikte leesambassadeurs vinden. Eén bevlogen bibliothecaris, docent, leesconsulent of mediacoach kan al zoveel verschil maken.

Ook bestaat het risico op het zogenoemde Mattheüs-effect. Dit wil zeggen dat leesbevorderende activiteiten vooral in vruchtbare aarde vallen op ‘plekken’ – of dit nu individuen zijn, gezinnen, scholen – waar men lezen, leesvaardigheid en leesbevordering al gunstig gezind is. Groepen die vooroplopen, profiteren meer van de leesbevordering dan groepen die achterlopen, zodat de verschillen eerder groter worden dan kleiner. 16

Een gecoördineerd beleid zou dergelijke ongewenste effecten moeten tegengaan en leesbevorderende activiteiten beter moeten afstemmen op de wensen en mogelijkheden van bibliotheken en onderwijs. Wie zou die centrale regie moeten voeren? Wie kan de gedeelde belangen op het gebied van mediawijsheid, literatuuronderwijs en leesvaardigheid behartigen?

In onze ogen zijn de Stichting Lezen, de KB en het Letterenfonds hiervoor de aangewezen partners. De eerste als coördinator van leesbevorderingsinitiatieven, de tweede als vertegenwoordiger van de Kunst van Lezen, de derde als schakel naar de literatuur. Het fonds kan bijvoorbeeld een specifiek aanbod voor cultureel diverse lezers of jonge leeftijdsgroepen verzorgen, dat via de programma’s van de Stichting Lezen en de KB op de juiste plekken terechtkomt, in de klas of op de bibliotheek.

We denken dat een geïntegreerd beleid op het gebied van letteren, leesbevordering en onderwijs welkom zou zijn. Het Nederlandse letterenveld heeft een mooie traditie van collectiviteit. De Leescoalitie is hier een voorbeeld van. Aan dit samenwerkingsverband zouden het Letterenfonds, de KBb, de Auteursbond en andere organisaties die belang hebben bij leesbevordering moeten worden toegevoegd. Ook het onderwijs zou actief betrokken moeten worden. Te vaak horen wij dat het onderwijsbeleid nog onvoldoende aansluit op het cultuurbeleid. Daarom zouden ook vertegenwoordigers van curriculum.nu en van het ministerie van OCW moeten aanschuiven.

Een intensievere samenwerking tussen betrokken partijen, onder regie van Stichting Lezen, de KB en het Letterenfonds, zou een oplossing kunnen zijn voor de geconstateerde lacunes. Dit onderwerp is dermate belangrijk dat nader onderzoek gewenst is. De raad is daarom bereid om in een separaat advies over deze problematiek te adviseren. Samenwerking met de Onderwijsraad ligt dan in de rede.

Ten slotte nog dit. De letteren vormen het bindweefsel van onze samenleving. Ons literair erfgoed bevat de neerslag van alle ideeën, verhalen en gebeurtenissen die Nederland hebben gevormd. Daarom vinden we het van belang dat oude teksten toegankelijk blijven, ook als ze niet meer in druk zijn. Bij de Digitale Bibliotheek van Nederland (dbnl.org) is hiermee al een enorme slag gemaakt, zeker waar het om de historische letteren gaat. Van ons moderne literaire erfgoed van na de Tweede Wereldoorlog is echter nog maar 2 procent gedigitaliseerd. 17 Onlangs sloot de KB een overeenkomst met uitgeverij Kluitman om 2.600 titels van het kinderboekenfonds uit de periode 1940 – 2000 te digitaliseren. De kosten worden gedeeld door bibliotheek en uitgeverij. Dit is een mooi initiatief dat navolging verdient.

Een talige tweedeling dreigt

De raad vindt het belangrijk dat alle uitingen van cultuur in principe toegankelijk zijn voor alle Nederlanders. In de wereld van de letteren begint dat bij alfabetisme. Alleen zij die geletterd zijn, kunnen genieten van taalkunstwerken – voor zover het geschreven taal betreft, spoken word en poetry slam laten we hier even buiten beschouwing.

In Nederland zien we hoe de kloof tussen hoog- en laagopgeleiden de laatste jaren is verdiept. 18 Dit wordt weerspiegeld in de mate van geletterdheid. Terwijl het percentage hoogopgeleiden stijgt, is ook het percentage laaggeletterden toegenomen. Hier is een talige tweedeling aan het ontstaan.

Deze tweedeling gaat door alle bevolkingsgroepen heen: jong en oud, allochtoon en autochtoon, in de stad en in de regio. Wel zien we dat de taalvaardigheid afneemt naarmate mensen ouder worden. Vooral bij mensen die beroepen uitoefenen waarvoor ze weinig hoeven te lezen en schrijven, is op hogere leeftijd de geletterdheid ernstig verminderd, en soms zelfs helemaal verdwenen. Met de aanstaande vergrijzingsgolf in aantocht, valt te voorzien dat het aantal laaggeletterden zal toenemen. Dit zou leiden tot verdergaande segregatie in de samenleving.

De Stichting Lezen en Schrijven heeft veel bereikt op het gebied van curatie en, samen met de Stichting Lezen en de KB, op het gebied van preventie van laaggeletterdheid. Met het programma Taal voor het Leven (onderdeel van Tel mee met Taal) wordt een netwerk van honderden gemeenten, organisaties, docenten en vrijwilligers ondersteund. Het lijkt zinnig Tel mee met Taal te continueren, rekening houdend met de vooraf gestelde doelen.

We constateren wel dat geld ter bestrijding van laaggeletterdheid niet altijd op de juiste plek terechtkomt. Laaggeletterde moedertaalsprekers (NT1) komen door schaamtegevoelens niet snel in een bibliotheek. NT2-sprekers, die de Nederlandse taal nog niet machtig zijn, zetten naar verhouding veel makkelijker de stap. Laaggeletterden en (functioneel) analfabeten zullen dus niet alleen in de bibliotheek, maar ook in een andere omgeving moeten worden aangesproken: via het UWV, bij de schuldhulpverlening. Dit gebeurt nu al, maar dient te worden geïntensiveerd.

Overigens blijkt uit onderzoek dat negatieve leerervaringen met het formele onderwijs ervoor zorgen dat volwassenen met lage basisvaardigheden weinig zin hebben in scholing via de formele weg. Verschillende studies wijzen op informeel leren als kansrijke leervorm. 19 Laaggeletterden hebben behoefte aan een andere benadering dan via geschreven taal. In de gezondheidszorg wordt steeds vaker gewerkt met pictogrammen om bijvoorbeeld de werking van medicijnen uit te leggen. Om laaggeletterden te bereiken, zouden andere wegen bewandeld moeten worden. Denk hier bijvoorbeeld aan digital storytelling – multimediale producties waarin levensverhalen op een toegankelijke manier in beeld worden gebracht, en die laten zien hoe belangrijk het is om geletterd te zijn. Dat vereist geen leesvaardigheid en is extreem laagdrempelig.

Kansen voor de zelfstandige boekhandel

Bereikbaarheid van cultuuruitingen betekent ook een hecht netwerk van goed bevoorrade boekhandels en bibliotheken. Dat er de afgelopen jaren vele tientallen boekhandels zijn verdwenen, is dus geen goede zaak. 20 Vooral in sommige dunbevolkte gebieden moet een boekenliefhebber heel wat kilometers maken voor hij ergens in een boekhandel kan rondneuzen.

Uiteraard kan er ook online eindeloos gesnuffeld worden. bol.com zorgt er met slimme algoritmen voor dat de klant telkens verleid wordt tot verder winkelen, op basis van eerdere aankopen (‘andere klanten kochten ook…’). Een site als antiqbook.com is een ware goudmijn voor de bibliofiel.

Natuurlijk mist de achter zijn computer winkelende lezer het advies van een goed geïnformeerde boekhandelaar. Vanuit cultuurpolitiek oogpunt komt daar nog bij dat het winkelend publiek min of meer bij toeval, tussen de spijkerbroek en het nieuwe paar schoenen door, op een mooi boek stuit. Zo worden we in de fysieke winkel eerder verrast en verrijkt dan in een digitale omgeving. In de boekhandel vindt de consument wat hij níet zocht, waar hij op internet doelgerichter te werk gaat.

Er is online nog een heel circuit bij gekomen: dat van het tweedehands boek. Mensen die hun zolder opruimen en het complete boekenoverschot op marktplaats.nl, speurders.nl of boekwinkeltjes.nl zetten. Er bestaan geen cijfers over de omzet van het tweedehands boek, maar het is niet onwaarschijnlijk dat een deel van de omzet die in de winkelstraat verdwenen is, naar die particuliere online verkoop is weggelekt. Een simpele steekproef leert dat de top-3 uit de Bestseller 60 (Dan Browns ‘Oorsprong’, Leon Verdonschots ‘Rico’ en Tommy Wieringa’s ‘De heilige Rita’) op Marktplaats te vinden is, met een vriendelijk prijsje, ver onder de vaste boekenprijs. 21

Hoe verhoudt de teruggang in de echte wereld zich tot de opkomst van het internetwinkelen? Worden fysieke boekhandels eenvoudig gekannibaliseerd door Bol, Amazon en boekwinkeltjes.nl? Dat ligt genuanceerder. Het boekenvak komt er steeds meer achter dat er een complexere samenhang is tussen fysiek en digitaal. Beide kanten kunnen juist van elkaars aanwezigheid profiteren.

De Amerikaanse hoogleraar bedrijfskunde Ryan Raffaeli deed de laatste vijf jaar onderzoek naar de kleine, onafhankelijke boekhandel in de VS. 22 Tegen alle verwachtingen in zijn die independent bookstores in die periode weer tot bloei gekomen, in de schaduw van amazon.com en andere webwinkels. Tussen 2009 en 2015 noteerde de American Booksellers Association (ABA) een toename van 35 procent, van 1.651 naar 2.227 onafhankelijke boekwinkels. Raffaeli komt tot de conclusie dat drie factoren bijdragen aan het succes van de zelfstandige boekhandel: 1. community, 2. curation, 3. convening. Onafhankelijke boekhandels hebben 1. een sterke band met de lokale gemeenschap, ze zorgen 2. voor een klein, gespecialiseerd aanbod, om zich te onderscheiden van grote boekenwarenhuizen, en 3. brengen mensen samen door tal van activiteiten te organiseren in de boekhandel. Blijkbaar, zo concludeert Raffaeli, leeft er bij boekenlezers een grote behoefte om te delen, om literatuur en boeken in gezamenlijkheid te bespreken, om ergens bij te horen. Boeken vormen een gemeenschapsgoed.

Betekent de renaissance van de lokale, zelfstandige boekwinkel nu een aanslag op de digitale verkoop? Neen. Uit een reportage van CNBC blijkt dat online verkoop in Amerika juist toeneemt op plekken waar meer fysieke winkels zijn. 23 Het is ook om die reden dat amazon.com op steeds meer plekken in de VS zijn eigen fysieke bookstores opent. Wie in het dagelijkse leven geregeld boeken om zich heen ziet, in het loopje van en naar de supermarkt of kantoor, zal ’s avonds achter de computer thuis ook eerder naar een online boekwinkel surfen.

Wat kan de Nederlandse boekhandel hiervan leren? Uiteraard is de Amerikaanse situatie niet klakkeloos naar de onze te vertalen. Belangrijk is vooral dat de boekhandel het digitale verkoopkanaal niet als vijand ziet, maar als een broeder in de strijd tegen ontlezing. Een voorbeeld vormt ‘o-2-o’, online to offline: online bestelde goederen die in een fysieke boekwinkel worden afgehaald. Dit levert logistieke voordelen op en leidt tot een breder aanbod in de winkel.

Om binnensteden aantrekkelijk te houden, is een gedifferentieerd winkelaanbod van belang. Fysieke boekhandels dragen hieraan bij. Voor gemeenten is het dus zaak de aanwezigheid van boekhandels (en andere winkels met een cultureel profiel) te bevorderen. Zij kunnen dit doen door het voor winkels makkelijker te maken literaire activiteiten te programmeren. Denk hierbij aan het versoepelen van vergunningsaanvragen en het stimuleren van samenwerking met scholen. Voor kleine, zelfstandige boekhandels zijn de kosten om een schrijver te boeken vaak moeilijk op te brengen. Hierin zouden zij gesteund moeten worden vanuit gemeenten of het Rijk.

De komst van superplatforms wordt vanuit de letterensector met de nodige argwaan bekeken. Die zorg bestaat ook in andere sectoren. In ons recente advies over de audiovisuele sector, ‘Zicht op zo veel meer’, wordt geschetst hoe het Nederlandse audiovisuele product dreigt te marginaliseren onder invloed van buitenlandse media- en technologiebedrijven als Netflix, Google, en Facebook. 24

Voor de letterensector bewijst de Wet op de Vaste Boekenprijs ook hier haar nut. Waar buitenlandse partijen als amazon of AliBaba door hun schaalgrootte in andere sectoren prijsontwrichtend te werk kunnen gaan, zullen ze zich in de Nederlandse boekenmarkt aan de vaste prijs moeten houden. Andermaal een reden om niet aan deze wet te tornen.

De bibliotheek als tweede huiskamer

De openbare bibliotheken zijn in een dynamische fase van transitie, van traditionele boekenuitleencentra naar ‘multifunctionele ontmoetingsplekken’. De raad ziet dat er veel vestigingen zijn die op een creatieve en zinnige manier invulling geven aan de vijf functies in de Wsob. Bibliotheken worden steeds meer een aangename plek om te verblijven, ‘publieke huiskamers’ waar je je huiswerk maakt, een kop koffie drinkt, de krant leest, naar een lezing luistert of informatie verzamelt op de computer. Ook vervullen veel bibliotheken een belangrijke rol in het NT2-onderwijs, bij hulp voor laagtaalvaardigen bij het invullen van een belastingbiljet, in het lokale cursusaanbod. Er zijn bibliotheken die zich op educatie en innovatie richten, met makers spaces voor lasercutters en 3D-printers. Anderen hebben zaaltjes ingericht en programmeren talkshows en literaire avonden, of zijn allianties aangegaan met theaters in de buurt.

Door deze vernieuwing is de drempel van de bibliotheken onmiskenbaar verlaagd. Het is in het bijzonder verheugend te zien dat zij meer en meer jongeren met een cultureel diverse achtergrond trekken. 25 Op die manier komen groepen jongeren bij wie het lezen thuis vaak geen vanzelfsprekendheid is op een speelse manier in aanraking met boeken, literatuur en kennis, en draagt de bibliotheek bij aan de integratie van minderheden.

Tegelijkertijd hebben de bezuinigingen het bibliotheekwerk hard geraakt, waardoor de fijnmazigheid van het netwerk onder druk is komen te staan. Voor de midterm review van de Wsob stelde onderzoeksbureau Kwink vast dat ‘een tendens van verschraling’ zichtbaar is. Er zijn weliswaar afhaalpunten en zelfbedieningsbibliotheken bij gekomen – loketten waar gereserveerde boeken en andere materialen kunnen worden afgehaald en geretourneerd – maar het aantal plekken waar burgers met hun vragen terecht kunnen bij gekwalificeerd personeel is schaarser geworden. 26

Waar bibliotheekvestigingen openbleven, ging dat meestal ten koste van het aantal fte’s. Door de bezuinigingen is het aantal geschoolde bibliotheekmedewerkers de afgelopen vijf jaar gedaald met 20-24 procent. Hier zien we een gevaarlijke paradox ontstaan. Aan de ene kant zijn de opleidingen voor bibliothecaris, zoals we eerder vaststelden, op de verschillende onderwijsniveaus de afgelopen jaren steeds kleiner geworden en geïntegreerd in bredere opleidingen op het gebied van informatiemanagement en informatietechnologie. 27 Aan de andere kant zijn de taken van bibliothecarissen door de nieuwe Bibliotheekwet juist uitgebreid en complexer geworden. In de nabije toekomst zal er een toenemende behoefte ontstaan aan hoogopgeleide informatieprofessionals, ook buiten de bibliotheeksector. 28

We zijn van mening dat bibliotheken een sleutelpositie innemen in de samenleving. Een goed functionerende bibliotheek dient net zo vanzelfsprekend te zijn als een goed functionerende ambulancedienst. In onze verkenning over stedelijke cultuurregio’s rekenen we de bibliotheek tot de ‘humuslaag van het ecosysteem’, een basisvoorziening die dicht bij de inwoners van alle regio’s is gevestigd. 29

De bibliotheken zien zelf de noodzaak tot vernieuwing goed in. In het vervolg op het rapport ‘De bibliotheek van de toekomst’ van de commissie-Cohen, waarin een perspectief op de bibliotheek anno 2025 werd ontwikkeld, organiseerde de VOB het programma Route 2020. 30 Vanaf 2015 werden in tientallen sessies ervaringen uitgewisseld en discussies gevoerd over de positionering van de bibliotheek. In november 2017 vond het afsluitende symposium plaats onder de titel ‘Delen maakt je rijker’.

Omdat de bibliotheken onder de gemeentelijke verantwoordelijkheid vallen, zien we grote regionale verschillen in de budgetten. Waar er landelijk gemiddeld 11 procent werd bezuinigd op het bibliotheekwerk in de periode 2009 – 2015, was er in de gemeente Gouda bijvoorbeeld sprake van een krimp van 40 procent, in de gemeente Buren zelfs van 100 procent. Dit heeft vanzelfsprekend grote gevolgen voor omvang, uitrusting en professionaliteit van de bibliotheken in die gemeenten.

Het lijkt ons van belang dat dergelijke verschillen zoveel mogelijk worden weggenomen. De provincies kunnen gemeenten een helpende hand bieden. In Drenthe hebben we gezien dat Provinciale Staten de gevolgen van de herverdeling van de beschikbare middelen voor de kleinere gemeenten hebben gecompenseerd. Laten andere provincies hieraan een voorbeeld nemen.

Spoken word stimuleert culturele diversiteit

Zijn de letteren voldoende inclusief? De sector discussieert al langer over de vraag hoe het komt dat er weinig mensen met een niet-Nederlandse achtergrond in het boekenvak werkzaam zijn. Intussen is er op dit gebied weinig verbeterd. Romans hebben het unieke vermogen de lezer te laten samenvallen met een ander mens, doordat hij voor de duur van de leeservaring in diens gedachten kan kijken, diens gevoelens kan voelen. In deze tijd, waarin de komst van mensen uit andere culturen soms op angst en ongemak stuit, is deze kwaliteit van literatuur urgenter dan ooit. Het is daarom des te meer betreurenswaardig dat er nog altijd betrekkelijk weinig boeken van auteurs met een cultureel diverse achtergrond worden uitgegeven. 31 Zijn die auteurs er niet, of wordt er niet goed genoeg naar gezocht?

Uitgeverijen als Rose Stories en Jurgen Maas, die zich specifiek richten op deze doelgroep, bewijzen dat er genoeg cultureel diverse auteurs zijn die hun verhaal te boek willen stellen. Het lijkt erop dat de ‘klassieke’ uitgeverijen in hun eigen personeelsbestand nog onvoldoende cultureel divers zijn om de link met deze groep te leggen. Bij Jurgen Maas maken ze gebruik van externe adviseurs met diverse culturele achtergronden. Ook de Vlaamse kinderboekenuitgever Sesam, gespecialiseerd in prentenboeken met niet-witte hoofdpersonages, heeft een uitgebreid netwerk van auteurs, tekenaars en redacteuren in alle etnische lagen van de samenleving.

Bij het Letterenfonds is het streven naar culturele diversiteit al veel nadrukkelijker een onderdeel geworden van de regelingen en activiteiten. Dit heeft geleid tot een diversere samenstelling van de eigen organisatie, zowel wat betreft adviseurs als het personeel. Ook is culturele diversiteit een expliciet criterium bij de beoordeling van aanvragen voor manifestaties, uitgaven en tijdschriften. Banden met organisaties uit de doelgroep zijn aangehaald: behalve het hierboven genoemde Rose Stories ontving ook El Hizjra subsidie, gericht op talentontwikkeling van jonge schrijvers met een grotendeels Marokkaanse en Arabische achtergrond, evenals de spoken word-organisatie Poetry Circle.

De spoken word-scene is het enige werkelijk diverse hoekje binnen de letterensector. Zowel op het podium, waar we een heel koor aan stemmen horen, als in de zaal, die vol zit met (veelal jonge) mensen met allerlei etniciteiten. Stichting Spraakuhloos deed onderzoek naar de samenstelling van het publiek op spoken word-avonden. Daaruit bleek dat er een mix van Nederlandse, Surinaamse, Antilliaanse, Kaapverdiaanse, Marokkaanse, Turkse en Indonesische mensen in de zaal zat. Het gemiddelde opleidingsniveau was hbo (64 procent) en de vrouwelijke bezoekers waren in de meerderheid (65 procent). Met deze cijfers bewijst Spraakuhloos dat er wel degelijk een jong en cultureel divers publiek te vinden is dat geprikkeld en geïnspireerd wil worden door verhalenvertellers.

Aanbevelingen

Aan het Rijk

  • Het belang van geletterdheid en het tegengaan van ontlezing wegen zwaar. Het is goed dat er veel gebeurt, en veel gebeurt op een goede manier. Het actieprogramma Tel mee met Taal werpt zijn vruchten af. Dit vraagt om een langjarig commitment aan Tel mee met Taal.
  • Laaggeletterden zetten niet gemakkelijk de stap naar de bibliotheek. Voor de bestrijding van laaggeletterdheid moeten er andere partnerschappen geactiveerd worden, met UWV, schuldhulpverleners et cetera.
  • Win over het dossier van de leesbevordering apart advies in bij de Raad voor Cultuur en de Onderwijsraad.

Aan provincies

  • De verschillen tussen gemeenten op het gebied van de bestrijding van laaggeletterdheid en de zorg voor de bibliotheek zijn schrijnend. Compenseer gemeenten die sterk hebben moeten bezuinigen op het lokale bibliotheekwerk.

Aan gemeenten

  • De raad roept gemeenten en de bibliotheekbranche op de ontprofessionalisering van bibliothecarissen te stoppen. Zorg voor een erkende landelijke opleiding op hbo of wo-niveau of goede gespecialiseerde cursussen. De KB dient dit proces te begeleiden in het kader van haar stelseltaken.
  • Leesconsulenten zijn dé leesambassadeurs binnen de muren van de school. Er bestaan diverse trainingen om bibliothecarissen om te vormen tot consulenten. Maak het bibliotheken makkelijker hun personeel voor die cursussen vrij te maken.
  • Ga in gesprek met de KBb en maak het boekhandels makkelijker zich in winkelgebieden te vestigen en te handhaven. Dit betekent onder meer een soepeler verstrekking van activiteitenvergunningen en een financiële ondersteuning om auteursoptredens te kunnen boeken. Betrek de boekhandel actiever bij het ontwikkelen van een cultuuragenda.

Aan de sector

  • We constateren dat sommige leesbevorderingsactiviteiten doeltreffender op elkaar kunnen worden afgestemd. Daarom bepleiten we een geïntegreerd letterenbeleid, waarbij Letterenfonds en Stichting Lezen in nauwe samenwerking in gesprek gaan met de partijen die actief zijn in het letterenveld. De Leescoalitie kan hiervoor als basis dienen.
  • Met de culturele diversiteit binnen de sector is het nog bedroevend gesteld. Dat begint met de diversiteit van het eigen personeelsbestand. De sector mag hier actiever werk van maken, met een beroep op de Code Culturele Diversiteit.
  • Op het gebied van diversiteit zou spoken word een breekijzerfunctie kunnen vervullen. Als spoken word-artiesten als volwaardige literair auteurs worden beschouwd, zullen de bezoekers van spoken word-festivals wellicht makkelijker de overstap maken naar het geschreven boek.
  • Digitaliseer het literair erfgoed uit de twintigste eeuw en maak dit online beschikbaar, met het oog op het behoud van onze nationale cultuur en identiteit. 

In 2017 stond de teller op 37 minuten voor Nederlanders van 16 jaar en ouder.
Lees:Tijd.
SCP, 2018

Global GfK-survey.
GfK, 2017

Leesmonitor.
Stichting Lezen, 2016

Met het oog op morgen.
Klis, H. van der, 2017

De resultaten van een deelstudie van haar promotie-onderzoek publiceerde Van der Starre in 2017 onder de titel Poëzie in Nederland bij de Stichting Lezen.

Stichting Kijkonderzoek

Talen voor Nederland. KNAW, 2018;
Nederlands en/of Engels. KNAW, 2017

Family scholarly culture and educational success: Books and schooling in 27 nations.
Evans, M.D.R., Kelley, J., Sikora, J., Treiman, D., 2010

Lees:Tijd.
SCP, 2018

Progress in International Reading Literacy Study.

Vijftien jaar leesprestaties in Nederland.
Gubbels, J., Netten, A., Verhoeven, L. , 2016

Leesvaardigheid van 15-jarigen in Vlaanderen.
Universiteit Gent in opdracht van de Vlaamse Overheid, PISA, 2010

Evaluatie programma Kunst van Lezen.
Kwink groep, Rebel, 2015

Blijkt uit een berekening op basis van de monitordata van de Bibliotheek op School over de jaren
2012 – 2014.

Er is een schrijnend verschil met de situatie in sommige Angelsaksische landen. De teacher-librarian of school-librarian runt de schoolbibliotheek fulltime en geeft onderwijs op het gebied van informatievaardigheid en mediawijsheid, vaak in samenspraak met de vakdocent. Zie bijvoorbeeld de Australische vakvereniging.

Early Reading Acquisition and Its Relation to Reading Experience and Ability 10 Years Later.
in: Developmental Psychology, nr. 6,
p. 934-945,
Cunningham, A.E., Stanovich, K., 1997

Jaarverslag 2017.
Koninklijke Bibliotheek, 2018

Gescheiden werelden?
SCP, WRR, 2014

Negatieve leerervaringen van volwassen met lage basisvaardigheden.
Kohnstamm Instituut, 2017

Zie paragraaf Boekhandel

Bestseller60 van de CPNB,
10 januari 2018

Reframing Collective Identity in Response to Multiple Techonological Discontinuities; The Novel Resurgence of Independent Bookstores.
Raffaeli, R., 2017

Amazon is firing on all cylinders to grow its retail presence,
Kim, E., CNBC,
19 september 2017

Zicht op zo veel meer
Raad voor Cultuur, 2018

Sport en cultuur.
p. 40-41, SCP, 2016

Midterm Review Wet stelsel openbare bibliotheekvoorziening
p. 64-65, Kwink, 2017

Zie paragraaf Opleiding en talentontwikkeling

Onderzoek Opleidingsnoden Informatieprofessionals.
VVBAD, 2018

Cultuur voor stad, land en regio
Raad voor Cultuur, 2017

Bibliotheek van de toekomst.
Siob, 2014

Thomas Franssen en Daan Stoffelsen inventariseerden in De Groene Amsterdammer het aandeel cultureel diverse auteurs, op het gebied van publicaties in literaire tijdschriften, debuten en winnaars van literaire prijzen. In al deze categorieën bleef het percentage ver achter bij de 12 procent niet-westerse allochtonen die deel uitmaken van de Nederlandse samenleving. Zie: ‘De witte motor’, In: De Groene Amsterdammer,
19 augustus 2015

Artistieke waarde Maatschappelijke waarde Economische waarde