Beeldende kunst als
creatieve bron

De beeldende kunstsector is groot en een accu voor mens en economie. Als we alle actoren die direct in de kunst actief zijn – kunstenaars, curatoren, docenten, critici, personeel van instellingen, vrijwilligers, verzamelaars, galeriehouders, ambtenaren, bemiddelaars, lijstenmakers, restauratoren, kunsthistorici, stagiairs, suppoosten, gidsen – bij elkaar optellen, gaat het om ongeveer 400.000 mensen. Tellen we daar bijvoorbeeld de toeleveranciers, uitvoerders, technische bedrijven, transporteurs en samenwerkingspartners bij op, dan gaat het om zo’n 500.000 mensen die inhoudelijk en economisch bij de kunst betrokken zijn. Vermeerderd met het publiek dat jaarlijks kunstmusea, instellingen en kunstpresentaties bezoekt, spreken we over ten minste 13 miljoen mensen. Het idee dat kunst onzichtbaar is, geen betekenis heeft en alleen maar geld kost, is duidelijk een hedendaagse mythe. De sector is zichtbaar van waarde en zou dat breder en zelfbewuster moeten uitdragen.

Beeldende kunst komt in vele gedaantes en laat ons de wereld vanuit vele perspectieven zien. Zij verbeeldt haar gelaagdheid, schoonheid, wreedheid en tegenstrijdigheid. Zij onderzoekt onze werkelijkheid, stelt vragen zonder direct een antwoord te geven of te verwachten; zij kan een spiegel zijn die ons confronteert met onze normen en waarden. Soms gunt zij ons een blik in de onvoorstelbare toekomst. Beeldende kunst bezorgt ons ook de schok van het ontkende en toont ons wat we willen verdringen. In alle gevallen is beeldende kunst een zoektocht naar het ongekende. Als de wereld begrijpelijk was, schreef Albert Camus, zou er geen kunst bestaan.

Zelfredzaamheid

De beeldende kunstsector kenmerkt zich door een sterke zelfredzaamheid. De bezuinigingen die deze sector zwaar troffen, hebben kunstenaars en instellingen er niet van weerhouden op hun eigen manier door te gaan met hun werk en – waar mogelijk – het publiek mee te nemen in hun ontdekkingen van de wereld. Kunstenaars ontwikkelden nieuwe mogelijkheden, gingen samenwerken, vonden hun weg in het buitenland en organiseerden pop-up tentoonstellingen. Kunstenaarsinitiatieven, presentatie-instellingen en postacademies hebben hun programma’s zo goed mogelijk overeind gehouden zodat zij een plek voor talentontwikkeling, onderzoek, innovatie en reflectie konden blijven.

Zowel kunstenaars als instellingen zochten het publieke domein op, trokken de wijken in, ontwikkelden op maat gemaakte educatieve programma’s voor scholieren en jongeren en nodigden het publiek uit om mee te doen. Maar deze zelfredzaamheid, tegen de verdrukking in, heeft zijn prijs. Om hun programma’s te realiseren, moeten instellingen een beroep doen op de onbetaalde welwillendheid van hun personeel en de kunstenaars; zij kunnen minder of geen nieuw werk met hen produceren noch in langlopende onderzoekstrajecten investeren.

Toevallig of niet, opvallend is dat in deze jaren van bezuinigingen opmerkelijke romans van jonge schrijvers verschenen met daarin een kunstenaar als hoofdpersoon. Een paar voorbeelden: ‘De consequentie’ van Niña Weijers en ‘Wij zullen niet te pletter slaan’ van Nina Polak; ook van recente internationale romans zoals ‘Oogzenuw’ van Maria Gainza en ‘In Kassel is niets wat het lijkt’ van Enrique Vila-Matas is de betekenis van beeldende kunst het thema. Hoe verschillend ook, deze boeken hebben het geloof in de beeldende kunst gemeen, haar openheid en vrijheid, haar onderzoek, haar kracht en schoonheid. In zijn documentaire roman ‘In Kassel is niets wat het lijkt’ citeert de Spaanse schrijver Enrique Vila-Matas de curator van Documenta XIII: ‘We moeten naar de kunstenaars luisteren, we hebben ze nog nooit zo hard nodig gehad als nu.

Zo is het: we hebben kunstenaars nodig om onze complexe wereld met andere ogen te kunnen bekijken. Want de mens kent de wereld door zijn taal en zijn beelden; zijn beeldend en talig vermogen stelt hem ook in staat de wereld steeds anders te zien. En terugkijkend kan de mens ook nog eens overzien welke wegen hij door de eeuwen heen heeft afgelegd: van het tekenen van bizons in grotten tot het beschilderen van plafondgewelven in kerken, van het krassen van tekens in botten tot het dichten van de Odyssee. Veelvormige werelden ontvouwen zich in zijn kunst – net zoals nu, op dit moment, onze wereld zich openbaart in de kunst en poëzie van onze tijd, voor onszelf, voor de mensen die na ons komen.

Verbeelding

Het zichtbaar maken van de wereld vraagt om verbeelding, zowel van de kunstenaar als van het publiek. De kunstenaar maakt; het publiek, de kijker, maakt het werk af. Als de kijker met gesloten ogen het kunstwerk benadert, openbaart zich niets. Hij moet zijn verbeelding aanspreken om door te dringen tot wat hij ziet. Daar zijn nieuwsgierigheid, ontvankelijkheid en kennis voor nodig. Educatie en onderwijs zijn dan ook essentieel om ons, het publiek, bij de kunst te houden. Wie de grotten met de prehistorische tekeningen onwetend betreedt, ziet niets dan vocht, strepen en duisternis. In de juiste belichting of toelichting springt het wild van duizenden jaren geleden je tegemoet en kan je de sensatie voelen van hoe het geweest moet zijn om toen te leven. Een (goed) boek of brochure helpt die wereld te begrijpen en de sensatie een inhoudelijke dimensie te geven.

De actuele beeldende kunst is materieel, caleidoscopisch. Zij kan zich verkleden om mee te spelen in het kunstspel van andere domeinen. Dan is zij soms moeilijk te herkennen of te onderscheiden van andere kunstdisciplines. Haar eigenheid bestaat uit haar open onderzoek, het beproeven van conventies van door haar opgezochte disciplines, waardoor zij werkt als aanjager van vernieuwingen in die andere domeinen en in de kunst zelf. Goede voorbeelden zijn de films van de kunstenaars Roy Villevoye en Barbara Visser die met hun werk de mogelijkheden en betekenis van de documentairefilm hebben vergroot; of het andere schrijven, van kunstenaar Bernke Klein Zandvoort, dat de literatuur nieuwe vormen schenkt.

De beeldende kunstsector is een rijk ecosysteem waarin vele soorten en vormen van kunst gemaakt worden: van community art tot postkoloniaal, van amateur tot professional, van digitaal tot olieverf, van marmersculptuur tot installatie, van tekenen tot schrijven, van transdisciplinair tot crossover, van onderzoek tot debat. Voor zijn adviezen richt de raad zich op kunstvormen en -uitingen die nadrukkelijk onze eigen tijd weerspiegelen en die zich op een vernieuwende en inhoudelijk rijke manier verhouden tot wat deze tijd vraagt.

Ecoysteem

Het ecosysteem van de beeldende kunst leeft zolang kunstenaars en hun werken het van nieuw leven voorzien: zij zijn de voedende bron. Omgekeerd hebben beeldend kunstenaars dat ecosysteem nodig om hun werk voor het voetlicht te brengen, om kritische reflectie de ruimte te geven, om het te duiden en te plaatsen, om zowel lokaal, nationaal als internationaal opgemerkt en erkend te worden.

Voor kunstenaars, curatoren en instellingen is het van levensbelang dat er binnen dat ecosysteem ruimte en tijd zijn om nieuwe wegen in te slaan. Deze mogelijkheid wordt kunstenaars geboden door een verscheidenheid aan presentatieplekken, residencies en postacademische instellingen, die tegelijk werken als draaischijf naar andere instellingen in binnen- en buitenland. De internationale dimensie van de kunst is een wezenlijk element van het gehele ecosysteem, zowel nu als in het diepste verleden. Kunstenaars, curatoren en instellingen werken grensoverschrijdend, alle kunst is het verzamelpunt van internationale werelden.

Het zichtbaar worden van het werk in binnen- en buitenland betekent voor de kunstenaar nieuwe contacten met musea, verzamelaars en het publiek. De ruimte in Nederland om dit te realiseren, is ingesnoerd door een gebrek aan financiële middelen en door de druk om hoge bezoekersaantallen en vastgestelde inkomstennormen te halen. De programmering van met name de Nederlandse musea wordt daardoor veiliger en minder uitgesproken.

Nederland investeert veel in het kunstvakonderwijs. Voor jong talent is er meteen al belangstelling. Opvallende kunstenaars die van de academies afkomen, worden in beeld gebracht in gespecialiseerde media en in ‘Afgestudeerd’, de jaarlijkse eindexamenreeks van de NRC met portretten en beschrijvingen van interessant werk. Of ze worden opgenomen in de presentaties van veelbelovende alumni, zoals op de Rotterdamse tentoonstellingsplek Tent en in de Amsterdamse galerie Ron Mandos. Deze jonge, getalenteerde kunstenaars belichamen de toekomst en dragen met hun werk bij aan de veelzijdige creativiteit en openheid van Nederland.

Niet iedereen die als kunstenaar is opgeleid, zal zijn weg als zelfstandig kunstenaar vervolgen. De raad beschouwt de keuze voor het kunstenaarschap als een persoonlijke; de overheid is niet verantwoordelijk voor de levensloop van de kunstenaar van de wieg tot het graf. Wel is het de zorg van de overheid om de kunstenaar voor zijn diensten en werkzaamheden goed te betalen en om mogelijkheden en condities voor de kunstenaar te creëren waarin dat vanzelfsprekend is; die zullen hem helpen zijn werk te ontwikkelen en verder te brengen in de wereld. Een sterk ecosysteem is daarvoor essentieel, evenals sterkere verbindingen met de werelden daaromheen zoals het onderwijs, bedrijfsleven en de overheid.

Toenemende bezoekersaantallen

Dat beeldende kunst populair is, blijkt ook uit de vele amateurbeoefenaars van onder andere schilderkunst en fotografie; het laat zich afmeten aan de spectaculair toenemende bezoekerstallen van de musea. In 2017 bezochten bijna 13 miljoen mensen een kunstmuseum, 700.000 meer dan het jaar daarvoor. Ook kunstmanifestaties zoals beeldenroutes, kunstbeurzen, stedelijke atelierroutes en beeldenparken worden massaal bezocht. Opvallend is de toename van het aantal jonge bezoekers, die mede veroorzaakt wordt door de strategische inzet van influencers en het gebruik van social media door musea.

In deze soms overstelpende drukte kan vergeten worden dat niet alles meteen duizenden bezoekers trekt, dat sommige werken en kunstuitingen de tijd nodig hebben om zich te ontwikkelen en te aarden of gewoon zo ingewikkeld zijn dat zij hun geheimen pas langzaam prijsgeven. Indachtig het gezegde van Jacob Cats dat wat snel behaagt niet lang behaagt, wil de raad juist ook hiervoor aandacht vragen, als waarborg dat het systeem divers gevoed blijft.

De raad is van mening dat overheden en de sector zich extra moeten inspannen om de vernieuwende kracht van de beeldende kunst te versterken. Juist om het enthousiasme en de belangstelling van het publiek te behouden en kansen te genereren voor kunstenaars, is een belangrijke rol voor de overheid weggelegd. Deze rol kunnen we het beste beschrijven aan de hand van de vier doelstellingen voor cultuurbeleid die we in onze verkenning Cultuur voor stad, land en regio hebben geformuleerd. 1

  1. Creatief talent moet zich optimaal artistiek kunnen ontplooien.

    Overheden moeten waarborgen dat er in Nederland voldoende, toegankelijke faciliteiten en begeleidingsmogelijkheden zijn voor elke fase van de artistieke loopbaan van de kunstenaar – met aandacht en ruimte voor zijn ontwikkeling, het aangaan van het experiment, het tonen van zijn werk en het vergroten van zijn netwerk.

  2. Iedereen heeft, ongeacht leeftijd, culturele achtergrond, inkomen of woonplaats, recht op optimale toegang tot cultuur.
    De raad vindt dat iedereen optimaal toegang moet hebben tot de beeldende kunst in al haar gradaties. Dat betekent dat de overheid erop toeziet dat er landelijk verspreid voor iedereen voldoende mogelijkheden zijn om kennis te maken met en zich te verhouden tot de beeldende kunst.
  3. Er is ruimte voor een pluriform cultuuraanbod met oog voor zowel bestaande als nieuwe kunstuitingen.

    De raad vindt het van wezenlijk belang dat de overheden in samenspraak garant staan voor een pluriform, divers aanbod van beeldende kunst. Een aanbod waarin het bestaande wordt gekoesterd, het nieuwe wordt omarmd en de diversiteit wordt gevierd.

  4. De overheid staat borg voor een veilige haven, waarin de beeldende kunst kritisch kan reflecteren op de samenleving en haar burgers.

    De overheden waarborgen de vrijheid en ruimte voor kritische reflectie, debat, experiment en vernieuwing.

Door de bezuinigingen zijn deze doelen in de beeldende kunst onder druk komen te staan. Niet alleen de landelijke, provinciale en gemeentelijke geldstromen zijn drastisch afgenomen – in gemeenten tussen 2010 en 2016 gemiddeld 20 procent voor kunst en cultuur per inwoner – maar ook de private fondsen lijden onder de bezuinigingen. Zo is het Mondriaan Fonds fors gekrompen; het VSB Fonds en Fonds 21 hebben aanzienlijk minder te besteden en herformuleerden hun doelstellingen. Het Mondriaan Fonds vraagt de kunstenaars om presentatieplannen, als aanvulling op hun aanvragen. De budgetten zijn structureel lager en voor minder instellingen en kunstenaars beschikbaar.

Dat heeft zich vertaald in een beschadigd ecosysteem, waarin onrealistische begrotingen om de eindjes aan elkaar te knopen eerder regel dan uitzondering zijn; waarin een fatsoenlijke betaling voor het werk van de kunstenaar, werknemers van de instellingen en zzp’ers meer en meer onder druk is komen te staan; en waarin er steeds minder ruimte is voor vernieuwing en experiment, de levensader van de beeldende kunst van de toekomst.

Goed nieuws

Hiertegenover staan ook positieve ontwikkelingen. Het is goed nieuws dat er in 2018 en 2019 extra geld bij de Rijksoverheid beschikbaar is (25 miljoen euro, oplopend tot 50 miljoen euro). Vanaf 2020 is er structureel 80 miljoen euro meer beschikbaar voor de hele cultuursector. Ook organiseert de sector zich beter en komt hij meer voor zichzelf op. 2 Een toenemend gevoel van saamhorigheid en collectief belang heeft tot meer samenwerking geleid, onder meer tussen kunstenaars onderling en met instellingen, maar ook met het hoger en wetenschappelijk onderwijs en NGO’s.

De sector toont zich sterk bewust van zijn maatschappelijk belang en de rol die de beeldende kunst kan spelen in onze snel veranderende wereld. De raad is verheugd over het elan en het heroverde zelfvertrouwen van de sector. De waarde ervan moet worden gekoesterd, zowel in het heden als de toekomst, zowel op regionaal als landelijk niveau.


 

Cultuur voor stad,
land en regio.
De rol van stedelijke regio’s in het cultuurbestel

Raad voor Cultuur, 2017

Beeldende kunstinstellingen hebben zich per 2010 verenigd in De Zaak Nu en individuele kunstenaars per 2011 in Platform Beeldende Kunst. Bovendien hebben alle partijen, van galeries tot kunstenaars, zich sinds 2012 verenigd in Beeldende Kunst Nederland.
bknl.nl

Beeldende kunst als
creatieve bron