De audiovisuele sector vanuit
cultureel perspectief

In dit hoofdstuk beschrijven wij de audiovisuele sector in artistiek opzicht. We besteden aandacht aan de ontwikkeling en presentatie van audiovisuele producten zoals film, drama, documentaire en immersive mediaproducties. Vervolgens gaan we in op opleiding en talentontwikkeling. De lezer die eerst wegwijs wil worden gemaakt in de audiovisuele sector verwijzen wij naar de bijlage Schets van de av-sector.

Artistieke ontwikkelingen in productie en presentatie

Speelfilm, animatie, documentaire, drama en innovatieve producties

Nederlandse av-producenten maken in internationaal opzicht voor relatief weinig geld kwalitatief hoogstaande filmproducties. De Nederlandse audiovisuele industrie heeft een goede staat van dienst in het buitenland. Zo vallen op toonaangevende internationale filmfestivals elk jaar Nederlandse documentaires, jeugd- en familiefilms, artistieke films en animaties in de prijzen vanwege de artistieke betekenis of eigenzinnige aanpak. Ook televisieformats uit Nederland hebben een uitstekende positie op de internationale markt.

Ontwikkeling van kwalitatief hoogstaande Nederlandse culturele audiovisuele content kost tijd om het nieuwe en onverwachte een kans te geven. Tijd om, voorbij het voorspelbare, verhalen te vertellen die doordringen tot het wezen der dingen. 1 Oftewel tijd om te zoeken en te schaven, om research te doen voor een documentaire, om informatie in te winnen over het onderwerp maar ook om grondig na te denken over de manier waarop je als maker dat onderwerp in beeld wilt brengen. En tijd om goed te kunnen produceren en geen genoegen te hoeven nemen met ondermaatse takes. Of tijd om iets anders te kunnen proberen, als iets niet blijkt te werken. Want ook dat is inherent aan audiovisuele producties. Al met al voldoende tijd om tot production value te kunnen komen. En tijd kost vanzelfsprekend geld, want elke productiedag telt op de begroting.

De druk om producties te realiseren is doorgaans hoog. Dat wordt sterk in de hand gewerkt door een onbalans in de verdeling van inkomsten uit exploitatie. Het grootste deel van de inkomsten komt terecht bij de eindexploitanten zoals bioscoopketens of digitale platforms – die niet investeren in de lokale industrie: de ‘maker’ wordt relatief karig bedeeld. Deze situatie leidt tot risicomijdend financieel gedrag van producenten en hun distributeurs, wat weer gevolgen heeft voor de productie. De raad vindt juist de subversiviteit en het experiment essentieel voor een gezond en vernieuwend productieklimaat. Een zogenaamde vrije ruimte is belangrijk voor de ontwikkeling van makers, voor het creatieve proces en het onderzoek.

In de basis hebben we een professionele sector, met goede acteurs, sterke regisseurs en scenarioschrijvers, gedegen en gedreven crewleden en gekwalificeerd technisch en facilitair personeel. De hierboven genoemde beperkingen leiden er wel toe dat sommige ‘grotere’ verhalen of onderwerpen niet of onvoldoende aan bod komen, of dat concessies gedaan moeten worden aan de kwaliteitsnorm. Bovendien ontberen producenten vaak voldoende budget voor het gedegen ontwikkelen van projecten en, aan het eind van de keten, voor de promotie daarvan. Het is vaak problematisch om films uit kleine landen zoals het onze, succesvol onder de aandacht te brengen van een groot of juist een specifiek publiek; los van het beperkte budget speelt mee dat het aanbod aan buitenlands product overweldigend is en dat deze producties doorgaans een groter productie- en promotiebudget tot hun beschikking hebben.

Internationaal is er een sterke ontwikkeling zichtbaar van kwaliteitsseries met een hoge productiewaarde, hoogwaardige scripts (soms door meerdere auteurs in gezamenlijkheid geschreven in zogeheten writers’ rooms) en cinematografische kwaliteit op het gebied van drama, documentaire en animatie. De productiewaarde stijgt vaak vooral omdat men kiest voor zogenaamde verdikking: bij gelijkblijvend totaalbudget maakt men minder series of minder afleveringen van een serie, zodat er per aflevering meer geld te besteden is. Dit is ook niet zaligmakend; het zorgt namelijk ook voor een kleinere markt, met als gevolg dat werknemers in de sector minder meters kunnen maken.

Via televisie en met name de grote internationale (ondemand)platforms – zoals Netflix – weten zulke series wereldwijd een groeiend publiek aan zich te binden. Verenigingen van regisseurs, scenarioschrijvers en producenten in ons land willen graag bij deze ontwikkelingen aansluiten. 2 Dat willen ze doen door meer hoogkwalitatieve content, al dan niet in coproductie ‘over de landsgrens heen’, te ontwikkelen, produceren en distribueren. Dat kost geld dat nu niet beschikbaar is. Zij vragen daarvoor op korte termijn een investering van tenminste 20 miljoen euro. Enerzijds ten behoeve van een structurele injectie om speelfilms, animatiefilms, documentaires, kwaliteitsseries en innovatieve producties op een hoog niveau te kunnen ontwikkelen, produceren en distribueren. Anderzijds om de pilot voor high end TV drama-, documentaire- en animatieseries structureel onderdeel van de Netherlands Production Incentive te kunnen maken, waarvoor zowel in binnen- als buitenland grote belangstelling bestaat. 3 4 Binnen de pilot die het Filmfonds op 1 oktober 2017 is gestart komen high-end tv-drama-, documentaire- en animatieseries in aanmerking voor een cash rebate van 30 procent. De pilot is dan ook zeer populair gebleken: binnen een paar maanden was 7 miljoen van de beschikbare 10 miljoen uitgekeerd. Hiermee is een veelvoud aan buitenlands geld in Nederland besteed.

Het NPO-fonds heeft grotendeels de taken van het opgeheven Mediafonds overgenomen met een budget van 16,6 miljoen euro uit bestaande NPO-middelen. Daarmee is het wegvallen van het Mediafonds in geld niet gecompenseerd, maar is binnen de NPO een vergelijkbaar productiestimuleringsloket geopend. In zijn eerste jaar heeft het NPO-fonds meer dan 14 miljoen euro toegekend aan hoogwaardige drama- en documentaire-projecten en aan talentontwikkeling. Binnenkort zal het NPO-fonds ook open komen te staan voor podcast-series en web only-drama– en documentaire-producties. Dus ook voor producties die niet voor het lineaire televisiekanaal bedoeld zijn. Gezien het veranderende mediagebruik is dit een vanzelfsprekende stap. Het NPO-fonds heeft daarnaast aangekondigd beginnend scenariotalent te stimuleren. De raad ondersteunt dit: een goed verhaal maakt de kans op een goede productie groter. Bovendien sluit dit aan bij de kerntaken van de publieke omroep.

Live-uitzendingen

Een belangrijke productiecategorie bestaat uit programma’s met live-relevantie. Publieke en commerciële omroepen (in een oorspronkelijk lineaire omgeving) spelen nog altijd een belangrijke rol als het gaat om live-evenementen met maatschappelijk belang, groots opgezette entertainmentprogramma’s met een spanningsboog (bijvoorbeeld ‘Wie is de Mol?’, ‘The Voice of Holland’, ‘Maestro’), nationale gebeurtenissen en evenementen en belangrijke sportwedstrijden.

Nederland heeft, als klein land met bescheiden budgetten, voor de financiering van live registraties slimme en efficiënte productiemethoden ontwikkeld. Culturele evenementen als Het 5 meiconcert op de Amstel, Prinsengrachtconcert, Koningsdag, ‘The Passion’, (muziek)festivals, maar ook uitzendingen in het kader van nationale en internationale sportcompetities en -toernooien worden in Nederland in maximaal twee dagen geproduceerd; dat is grofweg de helft van de productietijd – en productiebudgetten – die veel omringende landen beschikbaar hebben.

In zijn ‘Entertainment & Media Outlook’ concludeert adviesorganisatie PwC dat het belang van live-uitzendingen, en dan met name van sport, steeds meer toeneemt. 5 Voor de eigenaar van een kanaal is dergelijke content, met het oog op de hoge kijkersaantallen en bijbehorende advertentie-inkomsten, zeer belangrijk. Online-platforms (bijvoorbeeld Twitter en Facebook) bieden inmiddels volop technische mogelijkheden om ‘live te gaan’, zowel voor de kijkers/ consumenten zelf als voor professionele mediapartijen. Op dit moment leiden infrastructuur en gebruikersinteractie nog niet vanzelfsprekend tot het uitzenden van live-events op online platforms, maar de verwachting is dat dit snel verandert. Onder meer Amazon en Facebook hebben aangekondigd het komende jaar grote investeringen te doen, om live-sportwedstrijden uit te zenden. 6 Aangezien binnen de lineaire omgeving live-events van belang zullen blijven en hoge kijkcijfers blijven genereren, is het van belang dat de Nederlandse av-partijen aansluiting houden bij de (technologische) ontwikkelingen om kwaliteit te kunnen blijven bieden voor de uitzending van live-uitzendingen.

Vernieuwende mediaproducties

Technische ontwikkelingen en de opkomst van de superplatforms bepalen steeds nadrukkelijker het consumentengedrag en daarmee ook vaak de vorm of het format van de content.

‘Video on demand’ platforms hebben mede gezorgd voor de snelle opkomst van internationale kwaliteitsseries, met sterke karakters en een hoge production value en cinematografische kwaliteit. Wereldwijd hebben die een publiek aan zich weten te binden. En voor een nieuw fenomeen gezorgd: binge-kijken. Behalve deze vorm van het langdurig achter elkaar bekijken van een aantal afleveringen van een dramaserie, ontstaat er met het toenemende mobiele gebruik ook een daaraan juist tegengestelde kijkerswens: hoe korter, hoe beter. Deze ontwikkeling heeft in korte tijd geleid tot een groot aanbod van short-form-content die als ‘kijksnack’ snel kan worden geconsumeerd. In de lineaire tv-wereld passen deze korte producties niet in de uitzendschema’s. Tegelijkertijd trekken de eerste – ook hier: Amerikaanse – partijen, zoals die van voormalig Disney- en Dreamworks-topman Jeffrey Katzenberg, nu al miljarden uit voor de ontwikkeling van content en formats die bij het nieuwe mediagebruik passen. 7

Ook liggen er veel kansen op het gebied van nieuwe formats voor de nieuwe platforms die zich specialiseren in virtual reality (VR) en augmented reality (AR). De verzamelnaam voor dit soort technologie is immersive, letterlijk: onderdompelend of meeslepend. De raad is van mening dat het NPO-fonds een grotere rol kan spelen bij de stimulering van de vernieuwende producties. In 2018 zal het een beperkt budget ongeveer 2,5 miljoen euro inzetten voor vernieuwing. Wij moedigen deze beweging aan: de publieke omroep heeft een belangrijke kraamkamerfunctie; er moet ruimte zijn voor experimenten en vernieuwing. De raad kijkt uit naar de resultaten van het NPO-fonds op dit vlak.

De Nederlandse gamesector, een sector die wat betreft techniek en vormgeving grenst aan de immersive media, boekt grote successen. 8 Wij constateren dat er aan daadkracht en ambities geen gebrek is. Bovendien is de immersive markt groot en potentieel groeiend. De financieringsmogelijkheden zijn echter nog te krap om de ontwikkelingen bij te houden. Het is mogelijk om, in navolging van andere Europese landen, de zogenaamde producties voor nieuwe platforms en formats en immersive technologie op de lokale markt te stimuleren. Een kleine voorhoede van bestaande en nieuwe productiehuizen in Nederland is volop bezig VR- en AR-content te produceren en zich daarmee een plek te verwerven in de wereld. Onlangs heeft een aantal producenten zich verenigd in de Interactieve Producenten Nederland (IPN). Behalve beleidsruimte vragen zij ook een goed onderbouwd investeringsbudget om dit soort producties te ontwikkelen. 9

Bij de opheffing van het Mediafonds is er onvoldoende gesproken over het belang en het waarborgen van deze interactieve en innovatieve culturele mediaproducties. 10 Het NPO-fonds heeft dit deel van het takenpakket niet overgenomen en investeert vooralsnog niet in interactieve producties. Er zijn in Nederland nog te weinig stimuleringsmogelijkheden voor nieuwe vormen van mediaproducties, zoals nieuwe online ‘short drama’-formats en andere vormen van storytelling (bijvoorbeeld gericht op non-lineair kijken en/of mobiele platforms) en innovatieve, interactieve, crossmediale en cross-sectorale projecten. Bij het Filmfonds en het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie is het budget hiervoor beperkt; regelingen worden overvraagd, de druk op de fondsen is groot. Gevolg is dat de productie van innovatieve producties stagneert. Dit is met name problematisch omdat veel ontwikkelingen erop wijzen dat dit soort nieuwe producties een vanzelfsprekend deel gaat uitmaken van de av-toekomst en hiermee een relevante en innovatieve bijdrage gaat leveren aan de doelstellingen van het media- en cultuurbeleid. Het Sundance Festival – het grootste Amerikaanse filmfestival voor de onafhankelijke film – heeft er in januari 2018 een groot deel van het programma voor ingeruimd en ook platforms als Facebook en Instagram richten zich er steeds meer op. 11

Scholing

Kunstvakonderwijs

De ontwikkelingen op het gebied van mediagebruik en technologie zorgen meer dan ooit voor een hybride beroepspraktijk. Het onderwijs dient daarop voorbereid te raken. Opleidingen dienen makkelijk te kunnen schakelen, ze moeten – in modern jargon – agile zijn. Snelle ontwikkelingen kunnen ervoor zorgen dat een eenmaal afgestudeerde maker geconfronteerd wordt met technologieën en ontwikkelingen die hij nog niet is tegengekomen tijdens zijn opleiding. Het is voor kunstvakopleidingen noodzakelijk om het curriculum aan te blijven passen en vooruit te kijken naar nieuwe vormen van artistieke verhalen. Bijvoorbeeld op basis van eerdergenoemde immersive technieken (virtual reality, augmented reality en mixed reality).

Hoewel deze industrie nog in de kinderschoenen staat, worden er al miljarden in geïnvesteerd, wordt dit soort content nadrukkelijk geselecteerd op festivals en zijn er in verschillende Nederlandse steden veel bedrijven – waaronder een groot aantal start-ups – die zich specifiek op deze immersive media richten.

Het is duidelijk dat genoemde nieuwe technieken een grote rol kunnen gaan spelen in de audiovisuele industrie. De opleiding voor specifieke genres en media (jeugdcontent-productie, de inzet van technische kennis, nieuwe manieren van scenarioschrijven en regie) is vooralsnog onvoldoende verankerd in de vakopleidingen. Hierdoor zijn veel bedrijven genoodzaakt de expertise uit het buitenland te halen.

Om niet achterop te raken en om mee te kunnen in de internationale ontwikkelingen, moet Nederland snel investeren in talentontwikkeling en innovatieve onderwijsvormen, waarbij kennisinstellingen nauw samenwerken met bedrijven in deze sector. Door onder andere beperkte en weggevallen financieringsmogelijkheden is de kans aanwezig dat talent in andere landen of andere sectoren aan de slag gaat. Deze braindrain kan ook weer negatieve gevolgen hebben voor de kwaliteit van de producties.

Het actualiseren en up-to-date houden van het hoger kunstvakonderwijs is – zeker gezien alle ontwikkelingen binnen de industrie – onontbeerlijk. Net zoals samenwerking met opleidingen als Kunstmatige Intelligentie. Met name om in te kunnen spelen op technologische ontwikkelingen als VR, AR, MR en andere interactieve of non-lineaire manieren van verhalen vertellen, zijn flexibiliteit en veranderkracht nodig bij makers, maar zeer zeker ook binnen opleidingen die de makers voorbereiden op de praktijk. Dat geldt niet alleen voor de technologie; ook de inhoudelijke disciplines, zoals regie en scenarioschrijven, dienen aangepast en uitgebreid te worden, en de ruimte te krijgen om de nieuwe vertelmogelijkheden te onderzoeken. Het beleven van een verhaal dat verteld wordt in een VR-omgeving biedt een ander perspectief en vergt dus een andere aanpak dan het schrijven voor film of televisie.

De makers van de toekomst dienen niet alleen creatief te zijn en interdisciplinaire vaardigheden te bezitten, maar ook cultureel ondernemend te zijn en te beschikken over kennis van techniek en technologische ontwikkelingen. Daarnaast moeten ze goed voorbereid zijn op de ontwikkelingen in de beroepspraktijk. Daar hoort bij dat ze buiten de kaders van gevestigde formats en productievormen leren denken. Gamemakers en filmmakers ontmoeten elkaar op de opleidingen. Van belang is vervolgens dat al deze makers, zowel met steun van de regelingen als van commerciële partijen, ‘meters kunnen maken’, om voor de kwaliteit te kunnen zorgen die nodig is om tegenwicht te kunnen bieden ten opzichte van het buitenlandse aanbod – kortom: om hun talent optimaal te kunnen ontwikkelen.

Nederland kent verschillende opleidingen op het gebied van media. De Nederlandse Filmacademie is het enige gespecialiseerde onderwijsinstituut in Nederland waar film-, televisie- en (vooralsnog in beperkte mate) ook VR-makers worden opgeleid. De Filmacademie heeft inmiddels wel een specialistische afdeling voor Immersive Media (IMVFX). Ook is er sinds enkele jaren een tweejarige masteropleiding voor film die studenten ondersteunt bij hun artistieke ontwikkeling door middel van research, experiment en uitwisseling.

Er zijn ook andere hogescholen, zoals de Hogeschool voor de Kunsten in Utrecht, de Academie voor Kunst en Vormgeving St. Joost in Breda en Den Bosch, de Artez Hogeschool in Arnhem, Zwolle en Enschede, de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag en de Willem de Kooning Academie in Rotterdam waar studenten succesvol worden opgeleid om (digitale) audiovisuele content te maken, inclusief specialisaties in gaming, mediamanagement of animatie. Bij enkele van deze opleidingen worden studenten ook opgeleid tot scenarioschrijver.

In 2017 is aan het Sandberg Instituut Amsterdam – onderdeel van de Gerrit Rietveld Academie – een tijdelijke masteropleiding gestart, gericht op film, design en propaganda.

Onlangs is, op initiatief van de Filmacademie en in opdracht van EYE, een verkenning gedaan naar de beroepsprofielen van de nabije toekomst. 12 Wat zijn de gevolgen van de innovaties en ontwikkelingen in de audiovisuele sector voor de beroepsgroep? Er zijn nu al beroepsgroepen bij waarvoor nog geen volledige opleidingen bestaan, zoals ‘impact producent’, ‘VFX-supervisor’ of dronepiloot. 13 De verkenning moet een breder debat bij alle beroepsorganisaties in gang zetten. Samen met deze gebundelde informatie moet het kunstvakonderwijs een stap verder komen en zelf het av-beroepsprofiel verder actualiseren.

Met de verschuiving van lineair naar non-lineair en online mediagebruik zal ook de technische infrastructuur in de audiovisuele sector een transitie dienen te ondergaan van lineaire broadcast naar IP en online broadcast. Dit vraagt ook om de ontwikkeling van toegepaste technische opleidingen, zodat gekwalificeerd technisch personeel kan worden aangenomen binnen dit nieuwe domein.

Talentontwikkeling

Onder talentontwikkeling verstaat de raad: de doorstroming en ontwikkeling van talenten tijdens de professionele loopbaan. Hierbij gaat het zowel om beginnend talent als om bewezen talent (mid-career) dat behoefte heeft aan verdere verdieping en ontwikkeling. Talentontwikkeling wordt op uiteenlopende manieren ingevuld: bijvoorbeeld door training on the job (begeleiding van makers bij ontwikkeling en productie), coaching, deelname van professionals aan kortere trainingstrajecten in labs of aan langere trajecten in ateliers of werkplaatsen. Deskundigheidsbevordering vindt plaats via masterclasses, lezingen, seminars en workshops en gerichte netwerk- en speeddatingbijeenkomsten waarvoor festivals een belangrijk platform vormen.

De optimale ontwikkeling van talent geldt dus ook voor mensen die al werken in de av-sector. De techniek binnen de audiovisuele sector verandert tenslotte in hoog tempo. Door opleiding en eventueel omscholing kunnen gemotiveerde medewerkers binnen de industrie hun werk behouden en kan uitstroom gedeeltelijk voorkomen worden. Om- en bijscholing vindt nu al op beperkte schaal plaats binnen commercieel gefinancierde opleidingen. Dat zou echter op grotere schaal moeten gebeuren; er zou meer toegepaste educatie gefaciliteerd moeten worden binnen publiek gefinancierde opleidingsinstellingen – opnieuw om talenten op te sporen en zich verder te laten ontwikkelen. Zeker als volume, zichtbaarheid, innovatie en kwaliteit van Nederlandse av-producties gaan toenemen – hetgeen de raad wenselijk acht – dienen opleidingen ruimte te bieden om hiermee te experimenteren.

De ingrijpende technologische ontwikkelingen en internationale concurrentie maken het nodig dat er na aanvang van een carrière in de av-sector voor de nieuwe generatie makers – van technische specialisten tot verhalenvertellers – voldoende betaalbare bijscholingsmogelijkheden zijn.

Er zijn verschillende initiatieven voor talentontwikkeling in de sector. Onderlinge afstemming tussen bestaande programma’s is van belang om doorlopende leerlijnen voor talent te creëren. Om dit te realiseren is blijvend overleg tussen betrokken partijen (festivals, opleiders, fondsen, beroepsverenigingen, filmtheaters) van groot belang. Dat is een nadrukkelijke opgave voor dit deel van de sector, gezien de grote hoeveelheid actoren en de eigen doelstellingen van al die actoren. 14

In 2015 bracht de raad een advies uit over talentontwikkeling in de audiovisuele sector, waarin gesteld werd dat talentontwikkeling niet vanzelf gaat: het vereist maatwerk. 15 Er is een rijkgeschakeerd palet aan trajecten en initiatieven ontstaan, die verschillende subgroepen bedienen en verschillende doelstellingen hebben. De sector is gebaat bij een duurzame en efficiënte organisatie van talentontwikkeling bij de verschillende spelers in de keten en bij een goede afstemming van datgene wat lokaal en landelijk gebeurt. Lokale en regionale fondsen kunnen aan de basis liggen van lokaal en regionaal talent, dat vervolgens de overstap voor een professionele carrière naar landelijke opleidingen of landelijke cultuurfondsen kan maken.

Met ondersteuning van het Filmfonds zetten de filmfestivals uit de BIS al stappen naar gezamenlijke programma’s met zowel kortlopende als verdiepende projecten, bijvoorbeeld in de vorm van labs: plekken waar onder leiding van ervaren makers ideeën worden uitgewisseld en ontwikkeld. Voor het vergroten van de samenhang tussen de verschillende voorzieningen voor talentontwikkeling en het garanderen van de continuïteit ervan is meer regie wenselijk. De raad adviseerde al in het advies Talentontwikkeling in de audiovisuele sector uit 2015 om deze coördinerende rol bij het Nederlands Filmfonds te leggen.

Scholing en talentontwikkeling voor iedereen

Een publiek mediabestel is er in principe voor alle Nederlanders. Het dient divers en pluriform opgezet te zijn; niet alleen in programmasoorten, genres en vormen, maar ook in de stemmen die spreken en de verhalen die verteld worden. Mensen moeten zich er in kunnen herkennen en tegelijkertijd kennis kunnen maken met verhalen die ze nog niet kenden. Wie de samenleving als geheel wil aanspreken moet zorgen voor diversiteit van de vertellers van zulke verhalen.

De raad vindt het van groot belang dat er bij opleidingen en talentontwikkelingstrajecten voldoende instroom is van makers met uiteenlopende culturele achtergronden. Wij adviseren dan ook dat het kunstvakonderwijs een praktisch uitvoerbaar plan opstelt, om de diversiteit van de studentenpopulatie te stimuleren. De Filmacademie heeft al een start gemaakt met vertaling van diversiteitsbeleid naar concrete actielijnen. De raad moedigt dit aan en ook om andere audiovisuele opleidingen daarbij te betrekken. Pluriformiteit van Nederlands cultureel aanbod kan alleen tot stand komen als de makers van de toekomst ons ook alle stemmen en stromingen laten zien.


 

Zoeken en schaven.
in: Valt er iets zinnigs te zeggen over kwaliteit?
Mediafonds, 2016

Brief van DDG, Netwerk scenarioschrijvers, FPN, DPN, ApN, IPN en OTP aan de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap t.b.v. de behandeling Cultuurbegroting 2018.
9 november 2017

Dit is een financiële bijdrage in de vorm van een cash rebate voor aantoonbaar bestede en kwalificerende Nederlandse productiekosten voor speelfilms, lange documentaires en lange animatiefilm.
Op 1 oktober 2017 is er een pilot van een jaar gestart waarbij ook high-end tv-series- drama-, animatie- en documentaireseries in aanmerking voor een cash rebate.

In december 2017 zijn de eerste toekenningen gedaan; in totaal 7 miljoen cash rebate voor elf high end televisieseries.

Entertainment & Media Outlook for the Netherlands
2016 – 2020.
PwC, pagina 42

Amazon and Facebook to compete for live sports supremacy in 2018, new report predicts.
geekwire.com

Dit bleek uit een artikel in Variety, juli 2017.

Nederlandse gameontwikkelaars leveren gerenommeerde games en hebben de aandacht van grote buitenlandse partijen. Sommige daarvan vestigen zich zelf in Nederland. PUBG Corporation, dat oorspronkelijk een gameontwikkelaar was, is daarvan het nieuwste voorbeeld.

interactieveproducenten.nl

Per 1 januari 2017 is het Mediafonds opgeheven als gevolg van de bezuinigingen van het kabinet Rutte II. Het fonds was opgericht om de artistieke programma’s van de publieke omroepen te bevorderen en had daarvoor jaarlijks zo’n 16 miljoen euro tot zijn beschikking.

How Facebook and Instagram are looking to redefine TV.
mipblog.com

Verkenning Beroepsprofiel Audiovisueel.
EYE, 2017

Verkenning Beroepsprofiel Audiovisueel.
EYE, 2017

Talentontwikkeling in de audiovisuele sector
Raad voor Cultuur,
10 september 2015

Talentontwikkeling in de audiovisuele sector
Raad voor Cultuur,
10 september 2015

De audiovisuele sector vanuit
cultureel perspectief